Belanghebbende, bv X is een betonijzervlechtersbedrijf en begeleidt projecten in de bouw. In 2006 voert de bv in onderaanneming werk uit voor enkele opdrachtgevers, met wie zij daartoe een overeenkomst heeft afgesloten. De feitelijke werkzaamheden gebeuren door Poolse arbeidskrachten. Aan hen betaalt de bv bedragen uit zonder inhouding van loonbelasting en premies. Na een waarneming ter plaatse en een boekenonderzoek legt de inspecteur de bv een naheffingsaanslag loonbelasting en premies over 2006 op van € 729.822. De naheffing vindt plaats via eindheffing naar het anoniementarief, verhoogd met een vergrijpboete van 50%. De bv verzet zich tegen de aanslag en stelt dat de Poolse arbeidskrachten niet bij haar in (fictieve) dienstbetrekking werken maar bij haar werkzaam zijn als zelfstandige ondernemers.
Rechtbank Breda stelt vast dat de activiteiten van de Poolse arbeidskrachten in feite alleen bestaan uit het verrichten van arbeid op de bouwplaatsen van de opdrachtgevers. De werkzaamheden worden uitgevoerd onder leiding en toezicht van de opdrachtgevers en vinden plaats door tussenkomst van de bv. Volgens de rechtbank is er sprake van een mate van ondergeschiktheid die kenmerkend is voor de voor een arbeidsovereenkomst benodigde gezagsverhouding. De Poolse arbeidskrachten moeten de arbeid ook persoonlijk verrichten en kunnen zich niet laten vervangen door een willekeurige derde. De aan de Poolse arbeidskrachten betaalde beloningen kwalificeren daarom als loon waarover de bv loonbelasting en premie volksverzekeringen moet inhouden en afdragen. Omdat loonbelastingverklaringen in de administratie van de bv ontbreken, heeft de inspecteur de netto lonen terecht gebruteerd en het anoniementarief toegepast. De rechtbank oordeelt vervolgens dat het beroep wel gegrond is omdat in de totale correctie ten onrechte een bedrag aan provisie voor de Poolse contactpersoon is meegenomen. Naar het oordeel van de rechtbank is matiging van de boete op zijn plaats.