Op Prinsjesdag is het pakket Belastingplan 2017 bij de Tweede Kamer ingediend. Onderdeel hiervan is de Fiscale vereenvoudigingswet 2017. Met dit wetsvoorstel beoogt het kabinet de administratieve lasten van burgers en bedrijven te verminderen, almede de uitvoeringskosten van de Belastingdienst en de regeldruk te verminderen. Een deel van de maatregelen in dit wetsvoorstel vloeit voort uit de externe consultatie die begin dit jaar heeft plaatsgevonden.
  • Stroomlijning invorderingsregelgeving belastingen en toeslagen
    Het onderhavige wetsvoorstel voorziet in de totstandbrenging van één invorderingsregime voor belastingen en toeslagen met als belangrijkste doelen:
    • vereenvoudigen en terugdringen van regelgeving;
    • meer duidelijkheid voor de burger over zijn schuldpositie en het toepasselijke regime;
    • terugdringen van onnodig berichtenverkeer tussen Belastingdienst en burger;
    • besparing op de uitvoeringskosten.

De stroomlijning van de invordering bij belastingen en toeslagen wordt gerealiseerd door het regime voor belastingen zoals vastgelegd in de IW 1990 (grotendeels) van toepassing te verklaren op toeslagen. De belangrijkste elementen van deze stroomlijning zijn:

  1. aanwijzing van de ontvanger als het bevoegde bestuursorgaan voor de invordering van niet enkel belastingen, maar voortaan ook van toeslagen;
  2. introductie van een debiteurgerichte (in plaats van vorderinggerichte) betalingsregeling voor (in beginsel) burgers;
  3. kwijtschelding van restschuld na afloop van de betalingsregeling voor (in beginsel) burgers;
  4. rechtsbescherming via de fiscale rechter;
  5. wijziging van het verrekeningsregime;
  6. preferentie voor toeslagschulden. 
  • Inhoudingsvrijstelling dividendbelasting vrijgestelde Vpb-lichamen
    Met dit wetsvoorstel wordt onder voorwaarden, naast de bestaande teruggaafmogelijkheid, een inhoudingsvrijstelling voor de dividendbelasting geïntroduceerd voor opbrengsten die worden ontvangen door lichamen die (deels) niet aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen (alsmede voor daarmee vergelijkbare buitenlandse lichamen).
    Deze inhoudingsvrijstelling wordt geïntroduceerd ter vermindering van de administratieve lasten van opbrengstgerechtigden. Toepassing van de voorgestelde inhoudingsvrijstelling betekent dat bij de uitkering van dividenden of opbrengsten uit winstbewijzen of bepaalde hybride leningen de inhoudingsplichtige geen dividendbelasting hoeft in te houden, waardoor de opbrengstgerechtigde de dividendbelasting niet meer achteraf terug hoeft te vragen. Hiermee wordt het liquiditeitsnadeel voor de opbrengstgerechtigde weggenomen en wordt het rondpompen van liquide middelen teruggedrongen. 
  • Vereenvoudiging teruggaafregeling btw en milieubelastingen bij oninbare vorderingen
    De fiscale wetgeving kent voor de btw, de energiebelasting, de afvalstoffenbelasting en de belasting op leidingwater een teruggaafmogelijkheid van de al op aangifte voldane belasting bij oninbare vorderingen. De bestaande regels worden als tijdrovend en ingewikkeld ervaren. In het wetsvoorstel stelt het kabinet voor om de regels voor de teruggaafmogelijkheid bij geheel of gedeeltelijk oninbare vorderingen te vereenvoudigen.
    Net als in de huidige opzet ontstaat ook in de nieuwe opzet het recht op teruggaaf op het tijdstip dat de oninbaarheid van de vordering kan worden vastgesteld. Anders dan onder de huidige regeling wordt echter verondersteld dat de oninbaarheid van de vordering in ieder geval ontstaat op het moment dat de vordering één jaar nadat deze opeisbaar is geworden nog niet is betaald. Door deze fictie verkrijgt de ondernemer dus uiterlijk één jaar na het opeisbaar worden van zijn vordering recht op teruggaaf.
    Daarnaast stelt het kabinet voor de regeling verder te vereenvoudigen door van de belanghebbende ondernemer niet langer een separaat teruggaafverzoek te eisen. In de nieuwe opzet kan de belanghebbende ondernemer het bedrag van de teruggaaf simpelweg in mindering brengen op de periodieke aangifte voor de btw en, indien van toepassing, de desbetreffende milieubelasting. 
  • Vereenvoudigingen in de Wet op de accijns
    Het kabinet stelt voor de structuur en tarifering van de accijns op tabaksproducten en de regelgeving om voorraadvorming voorafgaand aan de ingangsdatum van tariefverhogingen tegen te gaan, te vereenvoudigen. Hierbij wordt gedacht aan aanpassing van de ad-valoremaccijns van de specifieke accijns en van de minimumaccijns voor rooktabak en sigaretten.
    Voor rooktabak wil het kabinet de ad-valoremaccijns laten vervallen. Voortaan is er dan alleen nog een specifieke accijns per kilogram die dan tevens de minimumaccijns is. Daarom kan ook deze laatste vervallen.
    Voor sigaretten geldt een andere situatie. Voor sigaretten verhoogt het kabinet de ad-valoremaccijns van 0,83 naar 5 percent van de kleinhandelsprijs. Tegelijkertijd wordt de specifieke accijns voor sigaretten verlaagd en de minimumaccijns enigszins verhoogd, zodat een budgettair neutrale aanpassing ontstaat.
    Voor wat betreft de specifieke accijns wordt niet meer vastgehouden aan het vaste percentage van 76,5%. Dit kan worden verlaagd (met als compensatie de verhoging van de ad-valoremaccijns) waardoor voor langere tijd bij aanpassingen van de accijns van sigaretten alleen de specifieke accijns en de minimumaccijns hoeven te worden gewijzigd. Pas wanneer de specifieke accijns weer boven het maximum van 76,5% van de totale belastingdruk komt, zal ook aanpassing van de ad-valoremaccijns noodzakelijk zijn.
    Wegens het vervallen van de vaste percentages van 76,5% respectievelijk 70% van de totale belastingdruk is het niet meer noodzakelijk jaarlijks per 1 april de accijns van tabaksproducten aan te passen als gevolg van een stijging van de WAP.
    In verband met voornoemde vereenvoudigingen wil het kabinet de bepaling aanpassen die beoogt voorraadvorming van tabaksproducten tegen oude accijnstarieven voorafgaand aan een accijnsverhoging tegen te gaan. Het desbetreffende artikel wordt zodanig herzien, dat voor sigaretten en rooktabak nog tot de eerste dag van de tweede kalendermaand na de kalendermaand van inwerkingtreding van nieuwe accijnstarieven door fabrikanten en groothandelaren sigaretten en rooktabak die zijn voorzien van oude accijnszegels (en waarover dus al accijns is betaald) mogen worden verkocht en afgeleverd aan de detailhandel. De anti-voorraadvormingsbepaling zal niet van toepassing zijn op sigaren en pijptabak. De verkoopvolumes van deze producten zijn heel gering in verhouding tot die van sigaretten en shag.
    Verder stelt het kabinet voor een ontheffing in te voeren voor het voor eigen gebruik en in de persoonlijke sfeer vervaardigen van een sigaret uit bijvoorbeeld shag en een filterhuls of vloeitje.
    Als een andere vereenvoudiging van de accijns stelt het kabinet voor de vrijstelling van accijns voor biobrandstoffen voor verwarmingsdoeleinden te laten vervallen per 1 juli 2017. In verband hiermee vervalt ook de mogelijkheid van teruggaaf van accijns voor voornoemd gebruik van biobrandstoffen met ingang van 1 juli 2017. Het laten vervallen van deze vrijstellings- en teruggaafmogelijkheden maakt de regelgeving minder complex en betekent voor de Belastingdienst een vereenvoudiging op het gebied van toezicht.
    Verder stelt het kabinet voor de gedeeltelijke teruggaafregelingen van accijns voor vloeibaar gemaakt petroleumgas voor autobussen in het openbaar vervoer en voor onder meer vuilniswagens te laten vervallen. Deze teruggaafregelingen waren oorspronkelijk alleen bedoeld voor LPG vanwege de milieuvoordelen van LPG. Met de komst van nieuwe schonere brandstoffen is dit argument inmiddels achterhaald.
  • Rentemiddeling
    In het kader van het wegnemen van fiscale belemmeringen voor het aanbieden van rentemiddeling is een goedkeuring vooruitlopend op wetgeving opgenomen in een beleidsbesluit van 27 november 2015. Met dit wetsvoorstel wordt dit beleidsbesluit gecodificeerd.
  • Afschaffen fictieve dienstbetrekking voor commissarissen
    Met het afschaffen van de fictieve dienstbetrekking voor commissarissen wordt een toezegging nagekomen die is gedaan tijdens het plenaire debat in de Eerste Kamer over het inmiddels tot wet verheven wetsvoorstel Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties. Het afschaffen van de fictieve dienstbetrekking voor commissarissen betekent een vereenvoudiging en administratieve lastenverlichting voor alle bedrijven met een raad van commissarissen.
  • Afschaffing jaarloonuitvraag
    In het wetsvoorstel wordt voorgesteld de mogelijkheid van de Belastingdienst om een jaarloonuitvraag te doen, af te schaffen.
  • Uitbreiding mogelijkheid tot verlegging van de inhoudingsplicht voor concernonderdelen
    Op dit moment is verlegging van de inhoudingsplicht van een buitenlands naar een Nederlands concernonderdeel slechts beperkt mogelijk, namelijk in het geval dat een buitenlands concernonderdeel bemiddelt bij de tewerkstelling van een werknemer in Nederland. Nu wordt voorgesteld de bestaande mogelijkheid om de inhoudingsplicht te verleggen naar een Nederlands concernonderdeel uit te breiden door de voorwaarde dat er sprake moet zijn van bemiddeling bij de tewerkstelling van personeel te laten vervallen. Door het verleggen van de inhoudingsplicht naar een Nederlands concernonderdeel kan dat Nederlandse concernonderdeel de werknemer toevoegen aan de bestaande (of aan een nieuwe) Nederlandse loonadministratie. Met het vervallen van de voorwaarde dat er sprake moet zijn van bemiddeling bij de tewerkstelling van personeel kan elk buitenlands concernonderdeel dat inhoudingsplichtig is deze inhoudingsplicht verleggen, mits een Nederlands concernonderdeel dat tot hetzelfde concern behoort, bereid is om de inhoudingsplicht over te nemen.
  • Aanpassing zesmaandentermijn bij opteren belastingplicht vennootschapsbelasting
    De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 voorziet in een vrijstelling van belasting voor stichtingen en verenigingen met beperkt winstgevende ondernemingsactiviteiten. Het is soms echter voordeliger om te opteren voor belastingplicht. Een verzoek daartoe dient onder de huidige wetgeving binnen zes maanden na het einde van het desbetreffende jaar te worden ingediend. In de praktijk blijkt deze termijn te kort. Daarom wordt nu voorgesteld te bepalen dat het verzoek uiterlijk gelijktijdig met het indienen van de aangifte gedaan dient te worden.
  • Vervallen dagaangifte kolenbelasting
    Het kabinet schaft de dagaangifte voor de kolenbelasting af. Afschaffing van de dagaangifte betekent niet dat de betrokkene voortaan elke maand of elk kwartaal aangifte moet doen. De afschaffing betekent alleen, dat de betrokkene de belasting pas na afloop van het tijdvak waarin sprake is geweest van uitslag, op aangifte moet voldoen.

>>>Zie voor de brondocumenten de bijlagen hieronder<<<

Lees ook de andere onderdelen van het Belastingpakket 2016:

NB: Abonnees van Vakstudie Nieuws ontvangen eind volgende week een Bijzonder nummer van het tijdschrift waarin de wetsvoorstellen van redactioneel commentaar zijn voorzien. Die aflevering is op vrijdag 30 september 2016 digitaal beschikbaar.

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Dossiers: Prinsjesdag 2016

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

1

Gerelateerde artikelen