Rechtbank Gelderland oordeelt dat X recht heeft op een integrale proceskostenvergoeding vanwege de onzorgvuldige handelswijze van de inspecteur bij het opleggen van de aanslag vennootschapsbelasting.
X heeft voor het jaar 2015 een aanslag vennootschapsbelasting ontvangen naar een belastbaar bedrag van € 5.598.517, inclusief € 369.448 aan belastingrente. X maakt bezwaar tegen de aanslag, maar de inspecteur verklaart het bezwaar ongegrond en handhaaft de aanslag. X stelt beroep in en verzoekt om een integrale proceskostenvergoeding, omdat de inspecteur de leningen asymmetrisch heeft gekwalificeerd, wat resulteerde in een te hoge aanslag. De inspecteur heeft de kwijtscheldingswinst wel in stand gelaten, maar de doorlening als onzakelijk bestempeld. X heeft nadere stukken ingediend en de zaak wordt op 31 oktober 2024 behandeld.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X recht heeft op een integrale proceskostenvergoeding. De inspecteur heeft bij het opleggen van de aanslag de leningen asymmetrisch gekwalificeerd, wat resulteerde in een te hoge aanslag. De inspecteur heeft verregaand onzorgvuldig gehandeld door de kwijtscheldingswinst in aanmerking te nemen en de doorlening als onzakelijk te kwalificeren. Hierdoor was al bij het opleggen van de aanslag duidelijk dat deze geen stand zou houden. De rechtbank stelt de integrale proceskostenvergoeding schattenderwijs vast op € 8.000. Het beroep is gegrond en de aanslag wordt verminderd naar nihil, met een verliesbeschikking van € 227.278.
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 2
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Vennootschapsbelasting, Inkomstenbelasting
Editie: 24 juni
Informatiesoort: VN Vandaag