Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat zowel de heffingsambtenaar als X de door hen bepleite waarde niet aannemelijk maken en stelt de WOZ-waarde schattenderwijs vast op  € 165.000.

Eiser, X, is eigenaar van een seniorenhoekwoning uit 1970, gelegen in de gemeente Westerveld. In geschil is de WOZ-waarde 2010 die door de heffingsambtenaar van de gemeente is vastgesteld op € 201.000. X bepleit op basis van een taxatierapport (met matrix) van een makelaar een waarde van € 135.000.

Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat zowel de heffingsambtenaar als X de door hen bepleite waarde niet aannemelijk maken en stelt de WOZ-waarde schattenderwijs vast op  € 165.000. De rechtbank merkt op dat de gemeente in haar taxatie alleen gebruikt heeft gemaakt van vergelijkingswoningen die – anders dan de woning van X – een extra verdieping hebben. Dit terwijl er – zo blijkt uit de taxatie van X – wel verkoopprijzen voorhanden zijn van woningen die niet over een extra verdieping beschikken. De rechtbank acht de taxatie van X echter ook minder bruikbaar. In deze taxatie worden alleen tussenwoningen genoemd terwijl – zoals blijkt uit de gemeentelijke taxatie – er ook verkoopgegevens van hoekwoningen voorhanden zijn. Ook acht de rechtbank het niet geloofwaardig dat de woning van X slechts € 11.000 meer waard zou zijn dan twee woningen met ruim 200 m² extra grond. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en middelt de waarde.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Assen

2

Gerelateerde artikelen