X heeft een buitenlandse achternaam en zijn persoonsgegevens staan in de applicatie Fraude Signalering Voorziening (FSV) van de Belastingdienst. Het gebruik daarvan heeft geduurd van 2012 tot eind februari 2020. Het betreft in totaal circa 290.000 natuurlijke personen. De voorloper van de FSV was het Dagboek Persoonsgericht Intensief Toezicht (Dagboek PIT). Dagboek PIT was een registratiesysteem dat door de Belastingdienst werd gebruikt voor het registreren van fraudesignalen. In 2012 is Dagboek PIT vervangen door de FSV. Alle gegevens uit Dagboek PIT zijn toen één op één overgenomen in de FSV. X heeft op 26 augustus 2021 inzage gekregen in zijn gegevens. X wil weten voor welke doeleinden zijn gegevens zijn verwerkt, aan wie die gegevens zijn verstrekt en om welke reden, of bij die verstrekking passende waarborgen zijn getroffen, en wat de herkomst is van de gegevens. Ook is verzocht om uitsluitsel te geven of gebruik is gemaakt van geautomatiseerde besluitvorming of profilering. Volgens de Minister van Financiën vloeit de registratie van X voort uit het Dagboek PIT en is de reden van de registratie vermoedelijk zijn IB-aangifte over 2004, waarvan een aantal aftrekposten zijn gecorrigeerd. Er zouden geen aanwijzingen zijn van etnische profilering en later wordt nog onderzocht aan wie gegevens zijn verstrekt. De voorlopige conclusie van de Minister is dat de gegevens van X alleen zijn gedeeld binnen de Belastingdienst. Volgens Rechtbank Rotterdam is niet gebleken dat de reactie van de Minister onjuistheden bevat of dat anderszins niet naar behoren is gereageerd op het verzoek van X. Er is voorts niet gebleken dat X geen inzage heeft gekregen in informatie die wel beschikbaar is. X stelt in hoger beroep dat de Minister moet erkennen dat de registratie voortvloeit uit etnische profilering, omdat hij nimmer heeft gefraudeerd en hij in de periode 2004 tot en met 2008 ieder jaar door de Belastingdienst is gecontroleerd. Volgens X zijn de gegevens gedeeld met andere overheidsinstanties, gelet op de wijze waarop hij door die instanties is behandeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de Minister volledig aan het inzageverzoek van X heeft voldaan. Er is een volledig overzicht verstrekt van alle in de FSV verwerkte gegevens, er is niet gebleken dat de reactie van de Minister onjuistheden bevat, of dat X geen inzage heeft gekregen in informatie die wel beschikbaar is. Dat laatste geldt in het bijzonder voor de reden waarom X is geregistreerd. Die reden is niet met zekerheid vast te stellen, omdat dit niet werd bijgehouden. Gelet op wat X aanvoert, kan echter niet worden uitgesloten dat zijn etniciteit of achternaam toch een rol heeft gespeeld bij de registratie. Hoe onbevredigend dat voor X ook is, daarvoor is in deze procedure geen oplossing te geven. De Minister hoeft geen verder onderzoek te doen naar de reden van de registratie. De rechtmatigheid van de verwerking van de persoonsgegevens kan later alsnog in het kader van een eventueel verzoek om een schadevergoeding aan de orde komen. De vraag met welke andere instanties de gegevens zijn gedeeld, kan ook later aan de orde komen.
Wetsartikelen:
Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming 15
Instantie: Raad van State
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Belastingrecht algemeen
Editie: 23 juni
Informatiesoort: VN Vandaag