Rechtbank Noord-Holland oordeelt, onder verwijzing naar de jurisprudentie van de Hoge Raad, dat ook na voeging van de verworven deelnemingen in een fiscale eenheid met een verkrijger zoals X bv, de schuld verband blijft houden met de verwerving van die deelnemingen.
In verband met de overname van enkele vennootschappen die tezamen een portfolio van 460 telecommunicatiemasten houden, wordt belanghebbende, X bv, in 2011 opgericht door het in het buitenland gevestigde Y. In 2011 - 2012 vinden diverse transacties plaats in verband met deze overname, en om de vennootschappen in het concern op te nemen. De financiering, via twee leningen van in totaal € 85,4 mln, vindt plaats via Q LP, een private equity investeringsfonds. Eind 2015 vindt een herstructurering plaats waarbij de aandelen in X bv worden overgenomen door een dochtervennootschap van Y. In geschil is of de aftrek van rente ter hoogte van € 3,5 mln wordt beperkt door art. 10a Wet VPB 1969. X bv stelt zich op het standpunt dat in 2015 niet langer meer sprake is van een schuld die verband houdt met een rechtshandeling als bedoeld in art. 10a lid 1 onderdeel c Wet VPB 1969. Door de juridische afsplitsing voor verkoop, opname in FE en latere juridische fusie binnen FE houdt de schuld volgens X bv niet langer verband met de verwerving van de aandelen, maar met verworven activa en passiva.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt, onder verwijzing naar de jurisprudentie van de Hoge Raad, dat ook na voeging van de verworven deelnemingen in een fiscale eenheid met een verkrijger zoals X bv, de schuld verband blijft houden met de verwerving van die deelnemingen. Dat is ook het geval bij een juridische fusie binnen een fiscale eenheid: het verband tussen de schuld en de verwerving blijft bestaan. De rechtbank is verder van mening dat het omzetten van eigen vermogen op het niveau van Q LP in vreemd vermogen op het niveau van X bv in zodanige mate is ingegeven door fiscale motieven, namelijk renteaftrek bij X bv zonder compenserende heffing op het niveau van de (uiteindelijke) crediteur, dat sprake is van gekunsteld opgeroepen rentelasten. X bv slaagt niet in het tegenbewijs dat aan de onderhavige financiering in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10a
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel