Hof Amsterdam oordeelt dat sprake is van een samenhangend geheel van rechtshandelingen dat erop gericht is Nederlandse belastingheffing te ontgaan over de vrijval van de pensioenreserves. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X bv, bouwt in eigen beheer een pensioenvoorziening op voor haar twee grootaandeelhouders (C en diens broer). In 1993 bevestigt X bv aan C dat aan hem pensioenrechten zijn toegekend die ingaan op 1 augustus 2000. In een aandeelhoudersbesluit van 1 december 1993 wordt een vennootschap uit Curaçao belast met de directie van X bv. In december 1993 emigreert C naar België. De vennootschap op Curaçao richt - in opdracht van en ten behoeve van C - een nv op die gevestigd is op de Nederlandse Antillen (E nv). Op 15 december 1993 wordt de zetel van X bv verplaatst naar Curaçao en draagt zij het voor C gevormde pensioenkapitaal en de bijbehorende pensioenverplichting over aan E nv tegen de fiscale boekwaarde. In juni 1993 koopt C de resterende aandelen in X bv over van zijn broer. In december 1996 doet C afstand van zijn in E nv ondergebrachte pensioenrechten, waarna hij alle aandelen in X bv verkoopt. De inspecteur legt X bv een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 1993 op omdat op de balans van 15 december 1993 ten onrechte geen rekening is gehouden met de kans dat C van zijn pensioenrechten zou afzien.

Hof Amsterdam (MK III, 24 maart 2011, P08/00735, V-N 2011/32.1.1) oordeelt dat sprake is van een samenhangend geheel van rechtshandelingen, dat erop gericht is Nederlandse belastingheffing te ontgaan over de vrijval van de pensioenreserves. X bv heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt, laat staan doen blijken. Het voordeel dat X bv door de rechtshandelingen geniet, moet bij de bepaling van de winst van X bv in aanmerking worden genomen. Het hof schat de kans, dat het voornemen van C om van het recht op pensioenbetalingen af te zien niet tot uitvoering zou komen, op 10%. Het door C afzien van zijn pensioenrechten is aan te merken als een nieuw feit dat aan de navorderingsaanslag ten grondslag kan liggen. Het hoger beroep van X bv is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hoge Raad

13

Gerelateerde artikelen