Belanghebbende, de heer X, koopt in 2006 tien percelen grond in een caravanpark voor € 420.168 exclusief € 79.831 aan btw. X trekt deze btw niet als voorbelasting af. X en de verkoper (G bv) zijn van plan om op de percelen stacaravans te bouwen en die vervolgens te verkopen. Alle ontwikkelingsactiviteiten zullen worden uitgevoerd door de bv, die ook alle kosten voor haar rekening zal nemen. Vanwege de economische omstandigheden is de ontwikkeling echter niet tot stand gekomen. Begin 2013 koopt de bv drie percelen van X terug voor € 126.050 vermeerderd met € 26.470 aan btw. X voldoet deze btw niet op aangifte. In geschil is of daarom terecht een naheffingsaanslag is opgelegd van € 26.470, alsmede een verzuimboete van € 750. X stelt primair dat de in 2006 niet in aftrek gebrachte voorbelasting alsnog in 2013 moet worden herzien.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de aftrek van voorbelasting had moeten plaatsvinden in 2006, conform de bestemming die de percelen op dat moment hadden. Bovendien had X vijf jaar de tijd om nog een ambtshalve verzoek om teruggaaf in te dienen. Van een vrijgestelde levering door een particulier is in 2013 ook geen sprake. Uit de ontwikkelingsovereenkomst blijkt namelijk dat X de percelen grond destijds heeft gekocht met als doel om hierop stacaravans te laten zetten en die vervolgens te verkopen. X heeft ook geen pleitbaar standpunt. Het geheel niet doen van aangifte is namelijk niet pleitbaar. De boete is passend en geboden. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema De levering van een bouwterrein: btw of overdrachtsbelasting?
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15