Het Poolse P S.A. wil, als exploitant, openbaar personenvervoer aanbieden in samenwerking met territoriale overheidslichamen. Zij zal daarbij onder andere inkomsten verwerven door het verkopen van vervoerbewijzen. Om de gevolgen van een negatief resultaat te ondervangen zou dan met de organisator een overeenkomst worden gesloten op grond waarvan P S.A. een subsidie zou ontvangen. P S.A. wil van de fiscus weten of deze subsidie aan de BTW-heffing is onderworpen. Volgens P S.A. is dat niet het geval omdat de subsidie niet rechtstreeks van invloed is op de prijs van de verrichte vervoerdiensten. De fiscus is het daar niet mee eens. De Poolse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de subsidie, die door een lokale overheid aan P S.A. wordt uitgekeerd om de verliezen te dekken die zij lijdt bij het verrichten van diensten inzake openbaar personenvervoer, niet is begrepen in de BTW-heffingsmaatstaf van P S.A. Het Hof van Justitie EU overweegt daarbij dat de subsidie niet hoger mag zijn dan het bedrag dat overeenkomt met het negatieve financiële resultaat van die diensten, en in ieder geval niet hoger mag zijn dan een voor een bepaalde periode vastgesteld maximumbedrag.
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rubriek: Omzetbelasting, Europees belastingrecht
Editie: 12 mei
Informatiesoort: VN Vandaag