Hof Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat mevrouw X met de voor de hoofdverdachte verrichte arbeid beoogd heeft voordeel te behalen en dat zij dit voordeel ook redelijkerwijs heeft kunnen verwachten.  

Mevrouw X werkt als zelfstandig hypotheekadviseur. Haar echtgenoot is een gepensioneerd schade-inspecteur. Beiden zijn betrokken bij een strafrechtelijk onderzoek naar een grootschalig piramidespel. De slachtoffers werd voorgespiegeld dat met hun beleggingen valutatransacties werden uitgevoerd. De hoofdverdachte, de heer D, is inmiddels onherroepelijk strafrechtelijk veroordeeld. De strafzaken tegen X en haar echtgenoot lopen nog. Zij worden beschouwd als tussenpersonen. In geschil zijn de aan X opgelegde ib/pvv-navorderingsaanslagen over 2002 tot en met 2004. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat X voor een deel van de "beleggers" als aanspreekpunt fungeerde en dat het aannemelijk is dat zij hiervoor ook provisies kreeg. X heeft bewust geprobeerd de ontvangst daarvan te maskeren door gebruik te maken van strofiguren. De bewijslast moet worden omgekeerd. De schattingen van de inspecteur van het door X genoten resultaat uit overige werkzaamheden zijn voorts redelijk. X gaat in hoger beroep. In geschil is of sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden.

Hof Leeuwarden oordeelt dat X met de voor D verrichte arbeid beoogd heeft voordeel te behalen en dat zij dit voordeel ook redelijkerwijs heeft kunnen verwachten. Weliswaar vormt deelname aan een piramidespel geen bron van inkomen, maar dit is anders als werkzaamheden in het kader van het spel worden verricht. X heeft de inkomsten opzettelijk niet aangegeven. Vanwege deze kwade trouw kan ook worden nagevorderd over 2004, ondanks dat de inspecteur bij het opleggen van de definitieve aanslag al bekend was met het FIOD-onderzoek. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Leeuwarden

2

Gerelateerde artikelen