Maatschap WTC Amsterdam Zuidplein bouwt in 2003 een kantoorpand aan de Strawinskylaan/Zuidplein. Aanvankelijk neemt in dat kader de gemeente 27 aparte woz-beschikkingen en worden op 31 december 2005 door middel van een gecombineerde aanslag 27 ozb-aanslagen voor zowel de eigenaar als de gebruiker opgelegd. In de bezwaarfase erkent de gemeente dat de objectafbakening onjuist is en dat voor het pand in aanbouw ten onrechte één object per bouwlaag is onderscheiden. Op 30 juni 2006 doet de gemeente uitspraak op bezwaar en op 3 juli 2006 worden alle aanslagen verminderd tot nihil. Op 23 juli 2006 wordt een nieuwe woz-beschikking vastgesteld. In geschil is of de gemeente op 28 juli 2006 twee ozb-navorderingsaanslagen aan de maatschap als eigenaar/gebruiker kan opleggen. Rechtbank Amsterdam verklaart het beroep van de maatschap ongegrond.
Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar de fout in de objectafbakening door middel van navordering op de voet van art. 18a AWR kan herstellen. Het maakt niet uit dat de eerdere waardebeschikkingen en de daarop gebaseerde aanslagen zijn verminderd tot nihil en niet zijn vernietigd. Qua rechtsgevolgen maakt dat namelijk niets uit. Er zijn binnen een redelijke termijn van acht weken na de onherroepelijke "vernietiging" een nieuwe woz-beschikking en aanslagen vastgesteld. Hoewel dit niet expliciet uit de wettekst blijkt, is art. 18a AWR ook bij een onjuiste objectafbakening van toepassing. De maatschap stelt vergeefs dat navordering alleen mogelijk is bij een mutatiebeschikking (art. 25 Wet WOZ) en niet bij een herzieningsbeschikking (art. 27 Wet WOZ) als de onderhavige. Het beroep van de maatschap is ongegrond.