Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een pand bestaande uit twee verschillende woningen. X heeft het pand in het verleden gekocht als twee woningen. Het pand heeft één toegangsdeur. Achter deze deur liggen twee deuren waarvan de ene toegang geeft tot de ene woning en de andere tot de andere woning. De deuren zijn afsluitbaar. Beide woningen beschikken over eigen sanitair en een keuken. X gebruikt de ene woning om te slapen en voor vrijwilligerswerk en de andere woning om overdag te verblijven. In geschil is of de heffingsambtenaar terecht twee aanslagen rioolheffing aan X heeft opgelegd (telkens bestaande uit een eigenaren- en een gebruikersdeel).
Rechtbank Breda oordeelt dat er terecht twee aanslagen rioolheffing zijn opgelegd omdat sprake is van twee afzonderlijke onroerende zaken. Voor de uitleg van het begrip onroerende zaak voor de rioolheffing moet worden uitgegaan van de civielrechtelijke betekenis van het begrip. Dit betekent dat de regels voor de objectafbakening van de WOZ niet maatgevend zijn (HR 30 september 2005, nr. 40 315, BNB 2006/22). Er zijn twee onroerende zaken wanneer, zoals in dit geval, er sprake is van twee onafhankelijk van elkaar te gebruiken bouwsels die weliswaar aan één eigenaar toebehoren maar die zich naar verkeersopvatting lenen voor verticale splitsing door overdracht van de eigendom als afzonderlijke gebouwen (HR 29 mei 1985, nr. 22 739, LJN: AC8917). De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.