In een ruling bepaalt de Belastingdienst dat sprake is van een afgeleide uitgesloten entiteit voor de Wet minimumbelasting 2024 bij een aantal in Nederland gevestigde groepsmaatschappijen van de Y-groep die investeren in vastgoed.

Y is feitelijk gevestigd in verdragsland A. Y is de tophoudster van een internationaal opererend concern actief in de vastgoedsector. De Y-groep heeft diverse naar Nederlands recht opgerichte en in Nederland gevestigde groepsvennootschappen (X). De aandelen in X worden indirect gehouden via naar het recht van A opgerichte vennootschappen (Z). Y valt in A als Real Estate Investment Trust (REIT) onder een bijzonder winstbelastingregime. De REIT is verplicht 90% van haar winst uit te delen aan haar aandeelhouders. Y is de uiteindelijkemoederentiteit voor de Wet MB 2024. X verzoekt om zekerheid vooraf.

Volgens de Belastingdienst kan X als afgeleide uitgesloten entiteit kwalificeren als Y kwalificeert als uitgesloten entiteit, meer specifiek als uitgesloten vastgoedbeleggingsvehikel. Hiervoor gelden vier cumulatieve voorwaarden. X maakt aannemelijk dat Y voldoet aan deze voorwaarden. X kan vervolgens kwalificeren als afgeleide uitgesloten entiteit indien zij voldoet aan de eigendomstoets en activiteitentoets. X maakt aannemelijk dat hieraan wordt voldaan.

Wetingang:

Wet minimumbelasting 2024 artikel 1.2

Wet minimumbelasting 2024 artikel 2.2

[Nieuwsbron]

Rubriek: Minimumbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Internationaal belastingrecht

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 28 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen