De Hoge Raad oordeelt dat, nu X bv kennelijk kiest voor toepassing van de winstmargeregeling, BTW is verschuldigd over het verschil tussen het bedrag dat de koper aan X bv betaalt en het bedrag dat X bv betaalt aan de verkoper.

X bv exploiteert een veilinghuis voor onder andere huisraad, kunst en antiek. Naast de hamerprijs brengt X opgeld en commissie in rekening. Over 2010 voldoet X bv BTW over het opgeld maar niet over de hamerprijs en commissie. In geschil is of X bv BTW is verschuldigd over de commissie. X bv gaat in hoger beroep. Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur terecht de BTW over de commissie naheft. Er is sprake van een fictieve levering aan en door het veilinghuis. In geval van levering door een particulier aan het veilinghuis kan de margeregeling worden toegepast. Zowel het opgeld als de commissie behoort tot de winstmarge. X bv moet over beiden BTW berekenen. X bv gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat, nu X bv kennelijk kiest voor toepassing van de winstmargeregeling, BTW is verschuldigd over het verschil tussen het bedrag dat de koper aan X bv betaalt en het bedrag dat X bv betaalt aan de verkoper. In de winstmarge is dus de commissie begrepen die X bv de particuliere verkopers in rekening brengt. De Hoge Raad verwerpt hierbij de stelling van X bv dat de commissie niet aan BTW-heffing is onderworpen omdat zij de BTW niet achteraf op de verkopers kan verhalen. Deze BTW is niet afzonderlijk vermeld bij het aan de particuliere verkopers in rekening brengen van de commissie. De BTW die X bv op aangifte moet voldoen, wordt immers, ook voor zover zij betrekking heeft op het als commissie aangeduide bedrag, geacht in de winstmarge te zijn begrepen en dus als zodanig door X bv te zijn ontvangen. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 28b

Wet op de omzetbelasting 1968 8

Wet op de omzetbelasting 1968 3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

197

Gerelateerde artikelen