Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat er geen sprake is van een vervaardigd goed in de zin van art. 11 lid Wet OB, zelfs niet als rekening wordt gehouden met de werkzaamheden die nà de levering aan de onroerende zaak hebben plaatsgevonden.

Aan belanghebbende (X bv) wordt op 15 december 2008 een voormalige steenfabriek geleverd. Belanghebbende heeft de fabriek gekocht met het oog op de vestiging van een staalconstructiebedrijf. Aan de fabriek zijn diverse werkzaamheden, zoals sloopwerkzaamheden, uitgevoerd, vóór en na de levring. Volgens belanghebbende hebben de werkzaamheden er toe geleid dat er een vervaardigd goed is voortgebracht in de zin van art. 11, eerste lid, onderdeel a, sub 1, Wet OB. Volgens belanghebbende is daarom btw verschuldigd en geen overdrachtsbelasting. De inspecteur – die op 11 december 2008 een waarneming ter plaatse heeft uitgevoerd – meent echter dat er ten tijde van de verkrijging door belanghebbende nog geen nieuw vervaardigd goed was ontstaan. De levering is volgens hem dan ook vrijgesteld van btw-heffing, en er is volgens hem terecht overdrachtsbelasting voldaan. Rechtbank Breda oordeelt dat de verbouwing van de steenfabriek niet heeft geleid tot de vervaardiging van een nieuwe onroerende zaak. De rechtbank overweegt hierbij dat het enkel verrichten van sloopwerkzaamheden niet kan worden aangemerkt als een verbouwing.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat er geen sprake is van een vervaardigd goed in de zin van art. 11 lid Wet OB, zelfs niet als rekening wordt gehouden met de werkzaamheden die nà de levering aan de onroerende zaak hebben plaatsgevonden. Het hof overweegt daarbij dat de constructie van het gebouw, bestaande uit de fundamenten en de dragende delen, niet is gewijzigd. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

 

Lees ook het thema over Onroerend goed: vrijgesteld van btw of toch belast?.

 

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

2

Gerelateerde artikelen