A, de gemachtigde van belanghebbende (X), verzoekt de inspecteur om in een bepaald geval een verzoek van B om een (geruisloze) inbreng of reorganisatie af te wijzen omdat belanghebbende hierdoor zou worden benadeeld. Verder verzoekt A om te worden gehoord indien de inspecteur toch besluit om het verzoek te honoreren, omdat er volgens hem in dat geval sprake zou zijn van een onrechtmatige overheidsdaad. In 2011 stelt A dat de inspecteur zijn standpunt ten aanzien van B – dat al dan niet transparant zou zijn – heeft gewijzigd en dat deze standpuntwijziging inhoudt dat een besluit ten aanzien van belanghebbende is genomen. A verzoekt de inspecteur om uitleg te geven. Op 28 oktober 2011 stelt A beroep in tegen het niet tijdig doen van een uitspraak door de inspecteur.
Rechtbank Arnhem oordeelt dat er in de onderhavige situatie geen sprake is van een voor bezwaar vatbare beschikking. Volgens de rechtbank staat dan geen beroep open en moet het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank honoreert vervolgens nog wel het verzoek van de inspecteur om belanghebbende te veroordelen tot het vergoeden van de proceskosten. Volgens de rechtbank is er namelijk sprake van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht, omdat A behoorde te weten dat het beroep niet-ontvankelijk zou worden verklaard. Belanghebbende moet de reiskosten van de inspecteur van € 10 vergoeden.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Arnhem