Rechtbank Noord-Holland overweegt dat de verkoop van aandelen door X aan zijn eigen bv onzakelijk is.

Belanghebbende, X, is dga van belanghebbende, X bv. Na verkoop van een deelneming in het jaar 1999 ontving X bv 37,5% van de opbrengst. Het gaat om een bedrag van circa € 10,58 mln. Dit bedrag is door X bv nagenoeg geheel in rekening-courant uitgeleend aan X die het geld gebruikt voor privédoeleinden. Voor de aflossing van de rekening-courantschuld verkoopt X aan X bv eind van het jaar 2000 aandelen in zeven verschillende aandelenvennootschappen en een converteerbare geldlening. De levering van de economische eigendom van de aandelen vindt plaats op 29 december 2000. X is bij vonnis van 24 november 2009 veroordeeld voor het medeplegen van valsheid in geschrift en (feitelijk leiding geven aan) het opzettelijk doen van onjuiste aangiften vpb 2001 en ib/pvv 2000. In geschil zijn de door de inspecteur aan X opgelegde navorderingsaanslag ib/pvv voor het jaar 2000 en de aan X bv opgelegde navorderingsaanslag vpb over de jaren 1998 tot en met 2001. De inspecteur stelt dat X de economische van de aandelen voor een te hoge onzakelijke prijs verkocht heeft aan X bv.  X en X bv komen in beroep. Volgens Rechtbank Noord-Holland is sprake van een navordering rechtvaardigend nieuw feit. Er is geen sprake van een ambtelijk verzuim. Het nieuwe feit is erin gelegen dat de inspecteur door het strafrechtelijk onderzoek in het jaar 2006 ermee bekend raakte dat X de aandelen in twee bedrijven in december 2000 voor hogere bedragen dan de werkelijke waarde aan X bv heeft verkocht. Door de te hoge onzakelijk prijs is sprake van een vermogensverschuiving van X bv naar X. X heeft de bevoordeling in zijn hoedanigheid van aandeelhouder aanvaard. Het verschil tussen de prijs en de werkelijke waarde van de aandelen dient in het jaar 2000 in aanmerking te worden genomen als winstuitdeling en moet belast worden als inkomen uit aanmerkelijk belang. Nu de vereiste aangifte niet is gedaan heeft de inspecteur zich terecht op omkering van de bewijslast beroepen. De rechtbank stelt de waarde van de aandelen en de converteerbare lening zelf vast. Dit leidt tot gegrondverklaring van het beroep van X en X bv.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 27 augustus

40

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen