X vraagt vier bouwvergunningen aan. De gemeente Wijchen legt aan hem vier aanslagen bouwleges op. Rechtbank Arnhem verklaart het beroep ongegrond.
Hof Arnhem oordeelt in hoger beroep dat de aanslagen bouwleges moeten worden vernietigd. De lasten zijn € 711.057 te hoog geraamd en de baten € 350.000 te laag. De juist geraamde baten van € 1.701.507 overtreffen de juist geraamde lasten van € 1.081.502 met € 620.005. Daaruit volgt dat de opbrengstlimiet als bedoeld in art. 229b, lid 1, van de Gemeentewet is overschreden. In zo'n geval geldt in beginsel dat de tariefstelling in de gemeentelijke verordening slechts partieel onverbindend is. Van algehele onverbindendheid is echter sprake indien (a) het de gemeente op voorhand duidelijk moet zijn geweest dat de desbetreffende post(en) (in zoverre) niet diende(n) ter dekking van de kosten waarvoor het recht of de rechten op grond van art. 229, lid 1, letters a en b, van de Wet en de desbetreffende verordening mochten worden geheven, en bovendien (b) na de eliminatie van de desbetreffende bedragen uit de lastenraming, de geraamde baten in betekenende mate uitgaan boven het gecorrigeerde bedrag van de geraamde lasten (vergelijk Hoge Raad 10 april 2009, nr. 43747, LJN BC3691). Het hof acht aannemelijk dat het de gemeente(raad) op voorhand duidelijk had moeten zijn dat de kosten van de GBA geen kosten ter zake zijn. Voorts had het de gemeente(raad) op voorhand duidelijk moeten zijn dat ook te verwachten incidentele baten tot de geraamde baten moeten worden gerekend. Omdat na correctie de geraamde baten ook in betekenende mate uitgaan boven het, voor dit geding, gecorrigeerde bedrag van de geraamde lasten (vergelijk Hoge Raad 13 april 2012, nr. 10/03650, LJN: BU7248), is het hof van oordeel dat de Verordening in haar geheel onverbindend is.