Belanghebbende procedeert bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven tegen B&W van de gemeente Leidschendam-Voorburg.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de verplichting van bestuursorganen om in beroep stukken in te dienen niet wordt beperkt door de AVG. Bestuursorganen kunnen niet met een beroep op de AVG het indienen van privacygevoelige persoonsgegevens achterwege laten. Een beroep op beperkte kennisneming op basis van art. 8:29 Awb blijft wel mogelijk. Het CBB legt uit dat uit het arrest HvJ EU 24 maart 2022 (ECLI:EU:C:2022:216) weliswaar volgt dat de AVG ook van toepassing is op verwerkingen van gegevens door rechterlijke autoriteiten, maar dat de inzending van stukken door bestuursorganen (art. 8:42 Awb) en de doorzending door rechterlijke instanties (art. 8:39 Awb) wettelijk zijn verankerd en daarmee ook noodzakelijk in de zin van de AVG. Daarnaast beantwoorden de genoemde bepalingen uit de Awb aan een doelstelling van algemeen belang en zijn zij evenredig met het nagestreefde gerechtvaardigde doel, te weten geschilbeslechting op basis van een volledig dossier waarover een belanghebbende zich kan uitlaten en waarmee de rechter rekening kan houden. Daarmee wordt recht gedaan aan de waarborgen voor een eerlijk proces. Het voorgaande neemt overigens niet weg dat met toepassing van art. 8:29 Awb kennisneming van persoonsgegevens kan worden beperkt. Het CBB beoordeelt op basis van deze bepaling het beroep van B&W op geheimhouding en wijst het deels toe.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Algemene wet bestuursrecht 8:29