National Grid Indus bv is onderdeel van een Brits energieconcern. Ten behoeve van een Pakistaanse joint venture bezit X bv vanaf haar oprichting in 1996 een interne concernvordering van circa £ 33 mln. X bv waardeert deze vordering in guldens tegen de historische koers. Aangezien de joint venture niet doorgaat en er dus geen noodzaak meer is om gebruik te maken van het belastingverdrag dat Nederland met Pakistan heeft, wordt de feitelijke leiding van X bv eind 2000 naar het Verenigd Koninkrijk verplaatst. Naar aanleiding hiervan wordt een vpb-aanslag opgelegd, waarbij X bv acuut moet afrekenen over de stille reserve die in de vordering ligt besloten. De betreffende koerswinst is ca € 10 mln. Rechtbank Haarlem handhaaft de eindafrekeningsheffing (exitheffing). Hof Amsterdam stelt prejudiciële vragen (zie V-N 2010/35.6). Het Hof van Justitie EU (29 november 2011,nr. C-371/10) oordeelt dat een zetelverplaatsing binnen de EU niet fiscaal neutraal hoeft te verlopen. De onmiddellijke invordering van de belasting op het moment waarop de vennootschap haar zetel naar een andere lidstaat verplaatst, is echter wel in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Inmiddels is op 14 december 2011 (zie V-N 2012/4.16) een besluit uitgevaardigd, waarin staat dat in dergelijke situaties met terugwerkende kracht uitstel van betaling wordt verleend tot het moment van realisatie. Tevens is op 15 mei 2012 een wetsvoorstel ingediend dat hierin specifiek voorziet door de invoering van art. 25a Inv. 1990.
Hof Amsterdam acht naar aanleiding van de reactie van National Grid Indus bv op het HvJ EU-arrest geen gronden aanwezig om de aanslag te vernietigen. Het feit dat de ontvanger een bankgarantie zal verlangen, is geen beletsel. Het in rekening brengen van invorderingsrente is ook niet in strijd met art. 49 WVEU. De Invorderingswet 1990 voorziet er namelijk in dat ter zake van uitstel betreffende het op een exitheffing betrekking hebbende deel van de vpb-schuld invorderingsrente in rekening wordt gebracht. Bovendien zal deze pas na het beëindigen van het uitstel van betaling in rekening wordt gebracht. De uitspraak van de rechtbank wordt met aanvulling van de gronden bevestigd.