Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over het verzuimboetebeleid van de Belastingdienst.

Er zijn signalen van vooral ondernemers dat zij het bezwaarlijk vinden dat een verzuim met betrekking tot het tijdig indienen van een aangifte of betalen van een belastingschuld automatisch en zonder voorafgaande waarschuwing kan worden beboet. Daarnaast vinden zij dat de hoogte van een verzuimboete niet altijd in redelijke verhouding staat tot de aard en ernst van het verzuim. Uit deze geluiden valt af te leiden dat in de perceptie van belastingplichtigen te weinig rekening wordt gehouden met de menselijke maat.

De bewindsman stelt dat de belastingplichtige in de bezwaarfase op een laagdrempelige manier ervoor kan zorgen dat de inspecteur over alle relevante feiten en omstandigheden komt te beschikken, wat de inspecteur in staat stelt om bij het opleggen en in de bezwaarfase heroverwegen van een verzuimboete het beoogde maatwerk te leveren. In de invordering is en wordt de menselijke maat meer centraal gesteld, bijvoorbeeld door beter te kijken naar de mogelijkheden voor het treffen van een betalingsregeling. In het verzuimboetebeleid wordt ook rekening gehouden met actuele ontwikkelingen. Zo is de coronacrisis daarbij vrijwel direct aanleiding geweest om het verzuimboetebeleid te versoepelen. Zo wordt onder bepaalde omstandigheden een betalingsverzuimboete ambtshalve vernietigd of blijft het opleggen van een verzuimboete achterwege.

Van Rij wil de wettelijke maxima die gelden voor verzuimboetes aanpassen naar de naastgelegen lagere geldboetecategorie uit het strafrecht. De aanpassing betreft niet alleen de fiscaliteit maar ook het toeslagen- en douanedomein. Het wetsvoorstel dat in die aanpassing voorziet wordt voorbereid door het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

64

Gerelateerde artikelen