Belanghebbende, de heer X, is directeur en enig aandeelhouder van een bv die een muziekcafé (zie 15/05861) exploiteert. In 2014 wordt bij een boekenonderzoek geconstateerd dat de bv de primaire vastleggingen van haar administratie, zoals de kasadministratie, kascontroles en contante dagomzet, niet heeft bewaard. Op basis van een theoretische omzetberekening heeft de inspecteur vervolgens btw-naheffingsaanslagen over 2011 en 2012 opgelegd. In geschil is of deze omzetcorrecties (inclusief btw) terecht in de IB-sfeer zijn belast als inkomsten uit aanmerkelijk belang.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de niet verantwoorde omzetten terecht bij X als inkomsten uit aanmerkelijk belang zijn belast, aangezien hij primair verantwoordelijk was voor de kasstromen van de bv en hij er voor heeft gekozen geen (sluitend) kassysteem op te zetten. Of X dan wel de bv op de hoogte waren van de exacte hoogte van de bedragen is niet van belang voor de beoordeling van de bewustheid. In de procedure van de bv is op basis van de gewone bewijsregels (2011) en omgekeerde bewijslast (2012) geoordeeld dat de verantwoorde omzet € 1.629 (2011) en € 23.300 (2012) te laag was. De daarover verschuldigde btw is respectievelijk € 545 en € 4.205. De inkomsten uit aanmerkelijk belang worden daarom vastgesteld op € 2.174 (2011) en € 27.506 (2012). De boetes van 25% zijn in beginsel terecht. Vanwege de slechte financiële situatie van X worden deze echter gematigd tot 10%. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 6 juni