Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de niet-naleving van formele verplichtingen niet in de weg staat aan de BTW-vrijstelling voor de wederinvoer in de EU van goederen in de toestand waarin zij zijn uitgevoerd. Dit geldt niet als er sprake is van een poging tot bedrog.
AA (Palmstråle) transporteert twee paarden naar Noorwegen voor wedstrijden. Na afloop van de wedstrijden keert AA weer terug naar Zweden met de paarden. Tijdens een wegcontrole van de douaneautoriteit wordt AA tegengehouden en blijkt dat AA de paarden niet heeft aangegeven voor het vrije verkeer en ook niet om vrijstelling van douanerechten heeft verzocht. Er wordt daarom een BTW-aanslag bij invoer opgelegd. Er wordt geen douaneschuld vastgesteld. De Zweedse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de niet-naleving van formele verplichtingen niet in de weg staat aan de BTW-vrijstelling voor de wederinvoer in de EU van goederen in de toestand waarin zij zijn uitgevoerd. Het Hof van Justitie EU heeft hierbij het oog op het aanbrengen bij de douane van de goederen ex art. 139 lid 1 onderdeel a Douanewetboek en de aangifte voor het vrije verkeer ex art. 203 Douanewetboek. Dit geldt niet als er sprake is van een poging tot bedrog.
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Editie: 16 juni
Informatiesoort: VN Vandaag