Belanghebbende, X, is een coöperatieve vereniging en eigenaar van een bungalowpark in de gemeente Goeree-Overflakkee met 181 recreatiewoningen, een ontvangstgebouw, een taverne, een spartelbad en een tennisveld. De eigendom van de 181 woningen berust bij X, het gebruik bij haar leden. Ieder lid aan wie een (levenslang) gebruiksrecht is verleend, kan de recreatiewoning zelf gebruiken of verhuren. Bij de verhuur kunnen de leden gebruik maken van een door X opgericht servicebureau. De 181 woningen vormen voor de rioolheffing 181 belastingobjecten. De heffingsambtenaar legt aan X dan ook 181 aanslagen rioolheffing (eigenarenbelasting) op van € 212. In geschil is of de 181 recreatiewoningen deel uitmaken van een in art. 16 aanhef en onderdeel e Wet WOZ genoemde onroerende zaak, te weten één terrein dat naar de omstandigheden beoordeeld bestemd is voor verblijfsrecreatie en als zodanig wordt geëxploiteerd (een recreatiesamenstel). Zo ja, dan betaalt X per recreatiewoning geen € 212 maar € 142 aan rioolheffing. Wat partijen verdeeld houdt, is de vraag of het bungalowpark "als zodanig wordt geëxploiteerd". Volgens B. en W. heeft het hof miskend dat slechts sprake is van één terrein dat "als zodanig geëxploiteerd wordt" indien het terrein als één geheel, met inbegrip van de op het terrein gelegen recreatiewoningen, door de eigenaar zelf wordt geëxploiteerd. Verder is volgens B. en W. ook vereist dat sprake is van exploitatie met winstoogmerk.
De Hoge Raad oordeelt dat een terrein bestemd voor verblijfsrecreatie ook "als zodanig wordt geëxploiteerd" indien de exploitatie geschiedt zonder winstoogmerk en ook als de exploitatie-opbrengsten aan anderen dan de eigenaar toekomen. Dit alles volgt uit de tekst van art. 16 letter e Wet WOZ en de totstandkomingsgeschiedenis. Het cassatieberoep van B. en W. is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 16-e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad