A, de moeder van belanghebbende (X), overlijdt in 2008. X en haar broer zijn de erfgenamen van A. Tot de nalatenschap van A behoort ook een vordering op Z, de moeder van A. In haar aangifte voor het successierecht waardeert belanghebbende de vordering op Z op nihil, omdat de verhouding tussen A en Z gebrouilleerd was. De inspecteur is het echter niet eens met de waardering van de vordering op Z door belanghebbende. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de neergang van het vermogen van Z vooral plaats heeft gevonden na de overlijdensdatum in 2008. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur voldoende gesteld en aannemelijk gemaakt dat het vermogen van Z op de overlijdensdatum groot genoeg was om de schuld geheel te voldoen. De inspecteur heeft de vordering volgens de rechtbank dan ook niet te hoog vastgesteld.
Gerelateerde artikelen
Geen SW-partnervrijstelling door inwonend mantelzorg verlenend kind
Hof Den Haag oordeelt dat de wetgever de ruime beoordelingsmarge niet heeft overschreden door na het vervallen van de Wmo per 1 januari 2015 geen alternatief voor mantelzorgers in de Successiewet op te nemen.
Rechtsgeldige aanslag ondanks vermelding legaat in plaats van legitieme portie
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het voor de hoogte van de aanslag niet uitmaakt of is verkregen op grond van een erfdeel, een legaat of een legitieme portie. De aanslag is ook voor het overige rechtsgeldig.
Besluit internationale aspecten schenk- en erfbelasting gewijzigd
De Staatssecretaris van Financiën heeft het besluit over de internationale aspecten voor de heffing van schenk- en erfbelasting gewijzigd. Onderdeel 12 van het voorgaande besluit is vervallen, omdat dit onderdeel door rechtspraak achterhaald is. Het nieuwe onderdeel 12 bevat een goedkeuring voor de toepassing van de evenredigheidsbreuk. De overige onderdelen zijn waar nodig in lijn gebracht met de huidige wet- en regelgeving.
Standpunten Kennisgroep Successiewet geactualiseerd
De Kennisgroep Successiewet heeft een aantal standpunten over de bedrijfsopvolgingsregeling geactualiseerd naar aanleiding van wetswijzigingen en het op 4 juni 2024 gepubliceerde wijzigingsbesluit inzake de bedrijfsopvolgingsregeling. Daarnaast is een aantal standpunten over de bedrijfsopvolgingsregeling op andere punten aangepast en zijn twee standpunten, die geen betrekking hebben op de bedrijfsopvolgingsregeling, aangepast.
Aanpak schenk- en erfbelastingconstructies door Belastingdienst
Belastinginspecteurs worden aangespoord om constructies rondom de overdrachts-, schenk- en erfbelasting niet te accepteren, dit schrijft FD-journalist Laurens Berentsen. Het ministerie van Financiën heeft intern documenten vrijgegeven aan inspecteurs om gesjoemel met erfpachtconstructies en herroepelijke schenkingen actief en beter te kunnen bestrijden.
Aanvullende aanslag schenkbelasting terecht bij schending voortzettingseis
Hof Den Haag oordeelt dat de voortzettingseis wordt geschonden met de verkoop van het belang in B SA. Het hof overweegt daarbij dat de activiteiten die B SA verricht in verregaande mate afwijken van de ondernemingsactiviteiten die worden uitgeoefend door de A-groep.
Inhoud pakket Belastingplan 2026 bekendgemaakt
De Staatssecretaris van Financiën heeft de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin staan de keuzes die dit kabinet maakt. Zo is als bijlage een overzicht opgenomen van fiscale wetgeving zoals die nu is voorzien.
Partnervrijstelling voor mantelzorgster die geregistreerd partnerschap aangaat met patiënt
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het geregistreerde partnerschap niet in strijd met doel en strekking van de SW komt. Er is dan geen sprake van fraus legis.
Constructie ongelijke breukdelengemeenschap wordt aangepakt
Het Ministerie van Financiën is een internetconsultatie gestart met een wetswijziging in de schenk- en erfbelasting die bedoeld is om een belastingconstructie te bestrijden. Deze constructie houdt in dat in het zicht van overlijden van een van de echtgenoten het aandeel in de gemeenschap van goederen wordt gewijzigd.