Belanghebbende, X bv, heeft in september 2005 een nieuw gebouwd ‘Wokpaleis' geopend. In de periode daaraan voorafgaand (de afbouwperiode) is werk verricht, zoals het leggen van laminaat en schilderwerk. Dat werk is voor een groot deel niet door professionele bedrijven verricht. De inspecteur constateert bij een boekenonderzoek in 2007 dat X bv in de afbouwperiode geen urenverantwoording heeft bijgehouden van de personen die in de onderneming werkzaam zijn geweest. Rond de jaarwisseling 2006/2007 zijn vier waarnemingen ter plaatse (WTP) en zichtwaarnemingen uitgevoerd. Dit resulteert in twee naheffingen loonheffing; een over de afbouwperiode (tweede helft van 2005) en een over de exploitatieperiode (2006). X bv stelt dat het werk in de afbouwperiode — zonder facturen — is gedaan door 8 personen; 2 daarvan zijn in dienst bij een gelieerde bv en 6 zijn aanmerkelijkbelanghouder van X bv. Dergelijke hulp is volgens X bv in de kring van Chinezen gebruikelijk. Hof Den Bosch vindt de verklaring van X bv geloofwaardig. De 2 personen zijn in de loonadministratie van de gelieerde bv opgenomen en voor de bij X bv gewerkte tijd als zodanig door hun eigen werkgever in de heffing betrokken. Over het werk dat is verricht door de a.b.-houders, oordeelt het hof dat die arbeid kwalificeert als een fictieve dienstbetrekking waarvoor een administratieverplichting geldt. Het hof berekent het loon van de a.b.-houders in de afbouwperiode op € 9.000 (6 maal 10 weken maal 20 uur per week maal € 7,50 per uur). Het hof oordeelt vervolgens dat de correcties over de exploitatiefase moeten vervallen. De gebreken aan de loonadministratie zijn niet zodanig ernstig, dat verwerping van de loonadministratie geboden is. Voor veel geconstateerde onduidelijkheden heeft X bv een aannemelijke verklaring of acht het hof de bewering van de inspecteur onvoldoende aannemelijk. Het hof vernietigt de andersluidende uitspraak van rechtbank Breda.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 13 februari