Een tuinder bewerkt nieuw aangekochte grond in de verwachting dat de bestemming van de grond gewijzigd wordt  in glastuinbouw. Rechtbank Breda oordeelt dat de tuinder de grond bedrijfsklaar heeft laten maken zodat het in 2003 feitelijk dienstbaar was aan de uitoefening van het landbouwbedrijf. De landbouwvrijstelling is van toepassing zodat de waardedaling van de grond niet aftrekbaar is.

Belanghebbende, X, een glastuinbouwer, koopt in  2003 een perceel landbouwgrond in de verwachting dat de bestemming gewijzigd zal worden in glastuinbouwgrond. Daarop anticiperend laat hij de grond alvast geschikt maken voor glastuinbouw en geeft hij de grond tijdelijk om niet in gebruik aan een derde. Binnen een jaar na de grondaankoop komt vast te staan dat de bestemming van het perceel niet zal worden gewijzigd. De waarde van het perceel daalt daardoor. X stelt dat de waardedaling niet onder de landbouwvrijstelling valt omdat het perceel niet dienstbaar is aan de onderneming.

Rechtbank Breda is van oordeel dat de aankoop van het perceel in een periode waarin waarschijnlijk de bestemming gewijzigd zal worden in die van glastuinbouw en het laten verrichten van grondwerkzaamheden (draineren en egaliseren) aan het perceel, handelingen zijn die erop gericht zijn het perceel bedrijfsklaar te maken. Dit betekent volgens de rechtbank dat het perceel in  2003 feitelijk dienstbaar was aan de uitoefening van het landbouwbedrijf van X. Nu X slechts gedoogde dat er tijdelijk een ander om niet gebruik maakte van het perceel, waarbij dit gebruik zou eindigen op het moment dat X het perceel in zijn onderneming kon gaan gebruiken, heeft hij in die periode de voor zijn bedrijfsuitoefening benodigde beschikkingsmacht over het perceel niet verloren. De waardedaling valt onder de landbouwvrijstelling. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

0

Gerelateerde artikelen