Belanghebbende, X, is in 2018 als asielzoeker vanuit Syrië naar Nederland gekomen met haar twee minderjarige kinderen. In november 2019 vraagt zij kindgebonden budget aan waarin zij aangeeft alleenstaand te zijn. De Belastingdienst/Toeslagen kent kindgebonden budget toe met alleenstaande ouderkop. Die ALO-kop wordt teruggevorderd als blijkt dat X gehuwd is. X stelt dat haar man pas in 2020 bij haar en de kinderen is komen wonen.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat het weigeren van de zogeheten alleenstaande ouderkop aan gehuwden die feitelijk alleenstaand zijn onder omstandigheden in strijd komt met het non-discriminatiebeginsel. Door alleenstaande ouders met een laag inkomen van inkomensondersteuning via de ALO-kop uit te sluiten omdat het partnerbegrip voor toeslagen op punten afwijkt van het partnerbegrip in de uitkeringsregelingen, is sprake van ongelijke behandeling van gevallen die in beginsel gelijk zijn. Dat X door een fout in de aanvraag zowel geen ALO-kop als bijzondere bijstand van de gemeente ontvangt, is volgens de rechtbank in ieder geval niet door de rechter beoogt. Daarom gaat ook de vergelijking met ABRvS 24 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3468 niet op, want in die zaak was wel bijzondere bijstand toegekend. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen ten onrechte is overgegaan tot herziening van het kindgebonden budget.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland