Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst naar de Tweede Kamer gestuurd. Weekers wil hiermee enerzijds een grondslag geven aan het elektronisch berichtenverkeer van en met de Belastingdienst en anderzijds een nieuw heffingssysteem voor aanslagbelastingen invoeren.

Kamerstukken II 2012/13, 33714, nr. 1-4  

In dit wetsvoorstel wordt de grondslag gecreëerd voor het elektronische berichtenverkeer. Daarbij is het streven om het berichtenverkeer tussen de belastingplichtige en de Belastingdienst op langere termijn uitsluitend nog langs elektronische weg te laten plaatsvinden. Daarnaast wordt een nieuw heffingssysteem voorgesteld voor de inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting. Enige nieuwe maatregelen zijn: De inspecteur legt aan eenieder in beginsel binnen 3 maanden na de ontvangst van de aangifte de aanslag op. Daarmee wikkelt de Belastingdienst het jaar dus definitief af. Indien de aanslag niet binnen 3 maanden kan worden opgelegd, ontvangt de belastingplichtige een bericht. Deze belastingplichtige ontvangt de aanslag uiterlijk 15 maanden na ontvangst van de aangifte door de inspecteur. Het kabinet wil zo in ieder geval af van de grote aantallen nihil-aanslagen aan het einde van het proces van het vaststellen van de belastingschuld. Verder zal de belastingplichtige ook na de indiening van de aangifte om herziening kunnen verzoeken. De herzieningstermijn wordt vastgesteld op 18 maanden na de ontvangst van de aangifte. De aanslagtermijn zal worden bekort tot 15 maanden na ontvangst van de aangifte. Eventueel kan deze termijn worden opgeschort met maximaal zes maanden. De Belastingdienst kan de aanslag niet uit eigen beweging herzien; om de aanslag te corrigeren staat hem alleen navordering ter beschikking. Indien de inspecteur een verzoek om herziening van de belastingplichtige afwijst, neemt de inspecteur dit besluit voor bij bezwaar vatbare beschikking. Tegen deze beschikking kan de belastingplichtige in bezwaar en beroep gaan. Voor navordering blijft een nieuw feit vereist. De navorderingstermijn wordt behoorlijk beperkt, van 5 jaar na afloop van het belastingtijdvak tot 3 jaar na ontvangst van de aangifte. Bij kwade trouw wordt de navorderingstermijn verlengd tot 12 jaar na ontvangst van de aangifte. Verder wordt een navorderingstermijn van 6 maanden voorgesteld om onjuiste aanslagen te corrigeren als gevolg van verstoringen en fouten in de systemen van gegevensverwerking. Het kabinet streeft er naar om het nieuwe heffingssysteem in werking te laten treden voor aanslagen en voorlopige aanslagen met betrekking tot tijdvakken die aanvangen op of met ingang van 1 januari 2016 en tijdstippen die zijn gelegen op of na 1 januari 2016. Voor navorderingsaanslagen treedt het nieuwe heffingssysteem direct in werking. Dit betekent dat goedwillende belastingplichtigen direct profiteren van de bekorting van de navorderingstermijn en dat kwaadwillende belastingplichtigen direct geconfronteerd worden met de verlenging van de navorderingstermijn. Daarom wordt de inkeerregeling tijdelijk verruimd en daarna aangescherpt. Verder staat in de toelichting op het wetsvoorstel dat Staatssecretaris Weekers gaat onderzoeken of er aanleiding is om over te gaan op een andere manier om de vennootschapsbelasting te gaan heffen.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 4 september

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen