Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het op grond van goed koopmansgebruik niet is toegestaan om in latere jaren (2014-2018) alsnog winst te nemen ter zake van een voorwaardelijk recht op een nabetaling dat in een eerder jaar (2000) is overeengekomen, berekend naar de stand van zaken in dát eerdere jaar. De inspecteur heeft de afwaarderingen op de vordering terecht niet ten laste van de belaste winst uit onderneming in aftrek toegelaten.

X exploiteert samen zijn zoon een akkerbouwbedrijf via een VOF. In 2000 verkoopt X landbouwgrond aan een derde, Y BV. In de koopovereenkomst is een voorwaardelijk recht op nabetaling opgenomen. De nabetaling is daarbij afhankelijk van een definitieve bestemmingswijziging naar woningbouw of bedrijfsbebouwing. Vanwege de verkoop van de landbouwgrond geeft X in de aangifte IB/PVV 2001 een boekwinst op zonder eventuele nabetaling bij bestemmingswijziging. In de IB/PVV 2014 geeft X een boekwinst vanwege de vordering op nabetaling bij bestemmingswijziging op als winst uit onderneming. Daartegenover activeert X een vordering op Y BV en doet hij voor het volledige bedrag van de boekwinst vanwege de vordering op nabetaling bij bestemmingswijziging een beroep op de landbouwvrijstelling (oud). De vordering wordt in de aangifte IB/PVV 2014 direct afgewaardeerd met 20%, zonder toepassing van de landbouwvrijstelling, zodat de afwaardering ten laste van belastbare winst uit onderneming komt. In de daaropvolgende jaren 2015-2018 vinden verdere afwaarderingen plaats. De inspecteur accepteert de afwaarderingen niet en legt (navorderings)aanslagen en (herziene) verlies- en rentebeschikkingen over de jaren 2014-2018 op. In geschil is of de inspecteur de afwaarderingen op de vordering terecht niet ten laste van de belastbare winst uit onderneming in aftrek heeft toegelaten

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het op grond van goed koopmansgebruik niet is toegestaan om in latere jaren (2014-2018) alsnog winst te nemen ter zake van een voorwaardelijk recht op een nabetaling dat in een eerder jaar (2000) is overeengekomen, berekend naar de stand van zaken in dát eerdere jaar. De inspecteur heeft de afwaarderingen op de vordering terecht niet ten laste van de belaste winst uit onderneming in aftrek toegelaten. Volgens de rechtbank leidt een dergelijke winstneming tot een schending van het matchingbeginsel, het bedrag is berekend op basis van een schatting die met terugwerkende kracht is gemaakt van de winst die eerder had kunnen worden genomen. Ook is dit in strijd met het beginsel dat een bestendige gedragslijn moet worden gevolgd. X heeft door in 2000 de keuze te maken om op dat moment geen winst te nemen ter zake van de voorwaardelijke nabetaling, feitelijk de keuze gemaakt om de eventuele winst later te nemen, waarschijnlijk op het moment van het in vervulling gaan van de opschortende voorwaarde van bestemmingswijziging. Op die keuze kan hij in een later belastingjaar, dus nadat het belastingjaar 2001 fiscaal is afgesloten, niet terugkomen. X' beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit lijfrenten in de winstsfeer (vennootschapsbelasting) 8

Wet inkomstenbelasting 2001 3.63

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 9 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

1325

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen