Belanghebbende, X, is in het jaar 2005 eigenaar van een woning in Nederland die door haar ook als postadres werd gebruikt. X heeft dezelfde periode ook een adres in het buitenland. De inspecteur weigert de aftrek van de eigenwoningrente in box 1 omdat X niet in Nederland zou wonen. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond. X komt in hoger beroep.
Hof Amsterdam overweegt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in Nederland woonde. X beschikte weliswaar over een woning in Nederland (welke ook als postadres door haar werd gebruikt), had bankrekeningen bij een Nederlandse bank, beschikte over een auto in Nederland en ontving voor de woning nota's voor elektriciteit en gas, maar dat is volgens het hof onvoldoende om te concluderen dat zij in Nederland woonde. Het hof overweegt dat niet aannemelijk is geworden dat zij meer dan 180 dagen per jaar in Nederland verbleef. X is aan te merken als een buitenlands belastingplichtige die Nederlands inkomen geniet. X heeft gekozen voor toepassing van de regels voor binnenlands belastingplichtigen. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond omdat zij wel recht heeft op een heffingsvrij vermogen en het belastingdeel van de algemene heffingskorting.