Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de vennote de grenzen der redelijkheid niet heeft overschreden door het splitsbare woondeel van het pand tot haar ondernemingsvermogen te rekenen.

Mevrouw X is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met de heer X1. X1 verkrijgt in 1978 een horecaonderneming uit de nalatenschap van zijn moeder. Vanaf 1999 is de onderneming gedreven in vof-verband. X heeft een winstaandeel van 30% en X1 van 70%. Het pand waarin de onderneming wordt gedreven, bevat tevens de woning van X en X1. Beide delen heben een aparte ingang en zijn onderling verbonden door een tussendeur. In 2007 wordt het pand verkocht. X stelt dat het woondeel steeds privé-vermogen had moeten zijn en beroept zich op de foutenleer. Rechtbank Breda stelt X in het ongelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X de grenzen der redelijkheid niet heeft overschreden door het splitsbare woondeel tot haar ondernemingsvermogen te rekenen. Het woondeel is namelijk mede dienstbaar aan de onderneming. Dit blijkt uit de aanwezigheid van de tussendeur, het feit dat de bieropslag slechts via het woondeel bereikbaar is en dat diverse gezamenlijke nutsvoorzieningen zich in het woondeel bevinden. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

13

Gerelateerde artikelen