Hof 's-Gravenhage oordeelt dat belanghebbende, door de handelwijze die de inspecteur heeft gevolgd, toch recht heeft op toepassing van de bijzondere compensatieregeling.

Belanghebbende (X) is een zeevisser die als grensarbeider in België werkt. Overeenkomstig de Belgische wetgeving worden met zeevissers slechts contracten afgesloten voor een bepaalde tijd, namelijk steeds voor de duur van een zeereis. Vanaf 2002 tot en met 17 januari 2005 heeft belanghebbende bij voortduring verschillende contracten met rederij A gesloten. Vanwege onvoldoende functioneren biedt A belanghebbende na afloop van het laatste contract geen nieuw contract meer aan. Belanghebbende sluit vervolgens wel met andere rederijen contracten af. In zijn IB-aangifte 2005 verzoekt belanghebbende om toepassing van de algemene en bijzondere compensatieregeling van art. 27 lid 2 belastingverdrag Nederland-België. Volgens de inspecteur heeft belanghebbende echter geen recht meer op toepassing van deze regelingen, omdat de dienstbetrekking niet is beëindigd door ontslag, maar door het aflopen van een tijdelijk contract. Rechtbank 's-Gravenhage (nevenzittingsplaats Breda) oordeelt dat het moment waarop de rederij de samenwerking definitief beëindigt, moet worden aangemerkt als een "volledig en onvrijwillig ontslag" als bedoeld in het besluit van 1 juli 2009, nr. CCP2009/1120M. Aangezien belanghebbende binnen de termijn van zes maanden een nieuwe dienstbetrekking in de Belgische grensstreek heeft aanvaard, heeft hij volgens de rechtbank ook na 16 januari 2005 recht op toepassing van de bijzondere compensatieregeling.

Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen. Het hof overweegt hierbij dat de Belastingdienst de regeling ook verleent aan werknemers van uitzendbureaus die door hetzelfde uitzendbureau achtereenvolgens bij verschillende opdrachtgevers te werk worden gesteld. Verder is het hof van mening dat – gezien de handelwijze van de inspecteur ten opzichte van belanghebbende in het verleden en ten aanzien van uitzendkrachten – een kennelijk onvrijwillige en volledige verbreking van een duurzame arbeidsrelatie op initiatief van de opdrachtgever gelijk is te stellen met "onvrijwillig en volledig ontslag".

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Hof 's-Gravenhage (Meervoudige belastingkamer), Hof 's-Gravenhage

Editie: 12 november

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen