Belasting Advies in de Praktijk publiceert actuele fiscale jurisprudentie en beleid die zijn voorzien van praktische adviezen en tips. Het is een tweewekelijks blad gericht op de MKB-adviseur. Kijk hieronder voor de actuele inhoudsopgave van het tijdschrift.
Verschenen in Belasting Advies in de Praktijk
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt na verwijzing dat de vastgoed-BV over een herinvesteringsvoornemen beschikt, ook al ontbreekt in 2010 een concreet plan voor vervangende investeringen en de financiering daarvan. Vastgoed-BV heeft volgens het hof terecht een herinvesteringsreserve (HIR) gevormd.
Een dga bouwt in zijn BV’s pensioen en lijfrente op. In 2015 hebben de BV’s een grote vordering op de dga. De BV’s hebben een te lage winstreserve om de pensioen en lijfrenten uit te keren. De dga is wegens wijziging van zijn werkzaamheden na emigratie niet meer in staat zijn schuld aan de BV’s af te lossen. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de pensioen- en lijfrenteaanspraken feitelijk voorwerp van zekerheid zijn geworden.
Hof Amsterdam oordeelt dat de verkorting van de looptijd van de 30%-regeling van acht naar vijf jaar per 1 januari 2019 en het daarbij gegeven overgangsrecht niet onrechtmatig zijn.
Het verlaagde overdrachtsbelastingtarief voor eigen woningen is ook van toepassing als de woning pas twee jaar na de verkrijging als hoofdverblijf wordt gebruikt. Directe bewoning is hiervoor niet vereist, volgens Hof Den Haag in een uitspraak die afwijkt van het voorafgaande oordeel van de rechtbank in deze zaak.
Hof Amsterdam bevestigt het oordeel van Rechtbank Noord-Holland dat de medische BTW-vrijstelling niet van toepassing is op de zorgdiensten van X VOF.
Ook bedrijfsopvolging met certificaten van aandelen vrijgesteld van overdrachtsbelasting.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de echtgenoten gezamenlijk eigenaar zijn van de woningen en daarom in de aangifte moeten kiezen welke daarvan als eigen woning wordt aangemerkt. De keuze geldt voor beide echtgenoten. De man mag slechts de helft van de inkomsten en aftrekposten ten aanzien van de eigen woning in aanmerking nemen.
De SPF wordt op grond van het beschikkingsmachtcriterium als transparant aangemerkt. Daarmee wordt het vermogen aan de dga toegerekend en wordt het uitgekeerde dividend bij hem in box 2 belast.
Of sprake is van een aanhorigheid van een eigen woning is sterk afhankelijk van de feiten en omstandigheden. De beleving die een belastingplichtige daarbij heeft, sluit niet altijd aan bij de fiscale uitleg die een inspecteur of rechter daaraan geven. Dat bleek ook in deze zaak over een herenhuis.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X een te hoog bedrag aan financieringskosten eigenwoningschuld in aftrek heeft gebracht. Een deel van deze kosten heeft namelijk betrekking op leningen die niet kwalificeren als eigenwoningsschuld.
De regresschuld van A VOF aan Z BV welke is ontstaan door wederzijdse hoofdelijke aansprakelijkheid voor elkaars schulden en verrekening van rekeningcourantposities bij de bank valt onder het schuldenbegrip van art. 4.13 lid 1 onderdeel f Wet IB 2001. Dit volgt uit een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat vast staat dat X Nederlandse BTW op de facturen heeft vermeld. Daarom is in Nederland BTW verschuldigd.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de bewijslast terecht is omgekeerd en verzwaard. X' verweer dat zij als gevolg van haar detentie, ziekte en de inbeslagname van haar administratie niet in staat was aangifte te doen wordt verworpen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ongerealiseerde waardestijgingen van de woning in Nederland behoren tot het werkelijke rendement.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de zolder van de woning niet uitsluitend zakelijk wordt gebruikt en daarom niet tot het ondernemingsvermogen kan worden gerekend.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat supermarktmanager X niet overtuigend aantoont dat hij minder dan 500 privékilometers heeft gereden met de via zijn werkgever ter beschikking gestelde auto.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X zijn standpunt dat objectief voordeel te verwachten is en dat de verliezen zullen worden ingelopen, niet met relevante objectieve stukken heeft gestaafd. Van een in rechte te honoreren vertrouwen dat X als ondernemer voor de inkomstenbelasting zal worden behandeld is ook geen sprake.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de gemeente recht heeft op een aanvullende bijdrage uit het BTW-compensatiefonds (BCF) voor de bouw van het nieuwe gemeentehuis. De uitsluitingsgronden van art. 4 lid 1 Wet BCF zijn niet van toepassing.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de boete bij de naheffingsaanslag dividendbelasting ten onrechte is opgelegd en vernietigt deze. De naheffingsaanslag blijft echter gehandhaafd.
Hof Den Haag oordeelt dat de voortzettingseis wordt geschonden met de verkoop van het belang in B SA. Het hof overweegt daarbij dat de activiteiten die B SA verricht in verregaande mate afwijken van de ondernemingsactiviteiten die worden uitgeoefend door de A-groep.