BNB-signaleringen
BNB is de meest geciteerde vindplaats voor de Nederlands belastingrechtspraak. U vindt er de volledige tekst van arresten Hoge Raad en hoven, voorzien van annotaties en conclusies.
Aflevering 22 van Beslissingen in Belastingzaken (BNB) is verschenen. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
A-G Koopman is van mening dat X na de collectieve uitspraak op bezwaar de verdeling tussen fiscaal partners van de grondslag sparen en beleggen alsnog binnen zes weken na dagtekening van de verminderingsbeschikking moet kunnen herzien.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de boete van € 344 passend en geboden is. Het hoger beroep van de inspecteur is ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat X niet degene is die opzettelijk de onjuiste IB-aangiften heeft gedaan. De delictomschrijving van art. 69 lid 2 AWR ziet namelijk uitsluitend op degene op wiens belasting- of betalingsplicht die aangifte betrekking heeft of op zijn wettelijke vertegenwoordiger.
De DAC-richtlijn (2011/16/EU) over de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen kan eenvoudiger en moet consistenter worden toegepast in de EU-lidstaten. Dat staat in de tweede evaluatie van de richtlijn die de Europese Commissie heeft gepubliceerd. Ook is het belangrijk om een robuuster sanctiekader in alle lidstaten in te voeren.
De Hoge Raad oordeelt dat de judiciële lus niet slechts kan worden toegepast als sprake is van een relatief klein gebrek en bovendien geen geschil bestaat over de feiten. Dit volgt volgens de Hoge Raad uit de wetsgeschiedenis. Het hof hoeft dit ook niet nader te motiveren.
Een uitzendkracht dertien jaar onafgebroken inhuren is te lang. Dat heeft de Hoge Raad vrijdag 21 november 2025 beslist in een zaak die was aangespannen door een werknemer die meermaals vroeg om een vast dienstverband. Het bedrijf waar hij als uitzendkracht werkte, weigerde dit. Dat het bedrijf zich beroept op de behoefte aan een 'flexibele schil', is volgens de hoogste Nederlandse rechter geen rechtvaardiging om een uitzendkracht zo lang in te lenen.
De Hoge Raad oordeelt dat bij een tweede cassatieprocedure de redelijke termijn begint te lopen als het tweede beroep in cassatie wordt ingesteld en de redelijke termijn is in dat geval één jaar. In casu is de redelijke termijn met meer dan twaalf maanden overschreden, zodat de vergrijpboeten met 15% worden gematigd.
Volgens de Hoge Raad volgt uit het arrest van het Hof van Justitie EU dat het oordeel van de Centrale Raad van Beroep, dat de Svb terecht aanneemt dat KN een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden heeft verricht in zijn woonstaat Nederland, onjuist is.
De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU in de zaak van X BV waar aan de orde is of art. 37d Wet OB 1968 van toepassing is bij de levering van een onroerende zaak dan wel een complex onroerende zaken.
Het Nederlandse verkeersboetestelsel verdient bijsturing. Het eerste boetebedrag en zeker de verhogingen zijn niet meer in balans. Ze staan niet in verhouding tot de ernst van het feit, zegt directeur Albert Hazelhoff van het CJIB in Leeuwarden tegen de Leeuwarder Courant.