Dat staat in een brief van de staatssecretaris van Financiën van 24 juni 2015, nr. BLKB 2O14-1684. De staatssecretaris constateert dat alimentatie na de beëindiging van langdurige samenwoning gevolgen heeft voor de inkomstenbelasting en de schenkbelasting.
Voor de inkomstenbelasting is sprake van een gelijke behandeling van partneralimentatie tussen voormalige ongehuwd samenwonenden en alimentatie tussen voormalige echtgenoten. De uitkeringen zijn aftrekbaar als onderhoudsverplichting voor zover sprake is van in rechte vorderbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen die berusten op een dringende morele verplichting tot voorziening in het levensonderhoud (artikel 6.3, eerste lid, letter f, van de Wet IB 2001). De belastbaarheid bij de ontvanger is geregeld in artikel 3.101, eerste lid, letter c, van de Wet IB 2001. Voor de schenkbelasting is partneralimentatie een schenking, maar deze is vrijgesteld voor zover sprake is van het voldoen aan een natuurlijke verbintenis (artikel 33, 12°, van de Successiewet 1956).
De hiervoor vermelde begrippen natuurlijke verbintenis en dringende morele verplichting zijn volgens de staatsecretaris inhoudelijk gelijk en dienen in dit kader fiscaal ook gelijk te worden behandeld. De staatsecretaris heeft er daarom geen bezwaar om ex-samenwoners hetzelfde te behandelen als ex-echtgenoten. Er is wel een beperking in de hoogte van de betaalde alimentatie. Voor zover de alimentatie de Tremanormen niet overschrijdt, wordt de uitkering geacht te strekken tot het voldoen aan een natuurlijke verbintenis. Deze behandeling geldt zowel voor de inkomstenbelasting als de schenkbelasting.
Belang voor de praktijk
Met deze goedkeuring is de gelijke fiscale behandeling van ex-gehuwden en ex-samenwoners weer een stukje dichterbij gekomen. Voor de betaling van alimentatie zijn ex-gehuwden en ex-samenwoners nu gelijkgeschakeld.
Is er echter sprake van afkoop van alimentatie dan bestaat die ongelijke behandeling nog steeds. De staatssecretaris is van mening dat Inkomensoverheveling bij afkoop van alimentatie ongewenst is. Dat heeft alles te maken met de progressie in de belastingtarieven. De betalende ex-partner zal de afkoopsom alimentatie ten laste van het hogere inkomen brengen (belastingvoordeel maximaal 52%), terwijl de ontvangende ex-partner dit inkomen belast ziet in de laagste belastingschijven. De hoogste rechter oordeelde in het arrest Hoge Raad 14 november 2008 (V-N 2008/55.5) dat het voorkomen van inkomensoverheveling voldoende reden is voor deze ongelijke behandeling tussen ex-gehuwden en ex-samenwoners.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws