Het voorstel van staatssecretaris Weekers van Financiën om de aftrekbaarheid van geldboetes opgelegd door buitenlandse overheden nog eens tegen het licht te houden, is zeker geen loze belofte. Dat stelt Arjo van Eijsden, partner bij Ernst & Young Belastingadviseurs LLP. Van Eijsden hoopt wel dat Weekers zich niet laat leiden door de maatschappelijke verontwaardiging die hierover is ontstaan. "De fiscale problematiek is dermate groot dat van simpelweg schrappen van de aftrekbaarheid geen sprake kan zijn."

Maatschappelijke verontwaardiging

Het onlangs verschenen bericht dat de Rabobank de vanuit het buitenland opgelegde Liborboete in mindering zou kunnen brengen op de Nederlandse winst heeft tot  maatschappelijke commotie geleid. Niet verwonderlijk want de schatkist loopt hierdoor miljoenen euro's aan belastingopbrengsten mis, waar uiteindelijk de belastingbetaler voor opdraait. Reden voor de Tweede Kamerleden Nijboer en Groot (beiden PvdA) om hierover vragen te stellen aan Weekers.

Drie redenen van aftrek

De bewindsman erkent dat geldboetes betaald aan een buitenlandse overheid, in beginsel hier aftrekbaar zijn. Dit in tegenstelling tot geldboetes opgelegd door de Nederlandse overheid of een instelling van de Europese Unie die expliciet van aftrek zijn uitgesloten. In 1990 heeft de wetgever om drie redenen de bewuste keuze gemaakt om de aftrekmogelijkheid van buitenlandse boetes in stand te houden. Allereerst omdat er bij buitenlandse boetes geen sprake is van inbreuk op de Nederlandse rechtsorde. Ten tweede omdat het mogelijk gaat om een boete voor een –vanuit Nederlandse begrippen bekeken- ‘onzinnig' vergrijp met of zonder eerlijke berechting. Tot slot spelen toenemende uitvoeringslasten een rol omdat de Belastingdienst zal moeten toetsen of de buitenlandse boete voldoet aan de Nederlandse maatstaven.

Serieuze overweging

Ondanks deze drie redenen overweegt Weekers nu dan toch een voorstel om geldboetes betaald aan een buitenlandse overheid niet langer in aftrek toe te laten. Hij vraagt zich namelijk sterk af of het verschil in behandeling tussen binnenlandse en buitenlandse boetes in het huidige tijdsgewricht nog wenselijk is. Van Eijsden vindt het opvallend dat Weekers daarbij op geen enkele wijze aangeeft waarom de destijds aangevoerde redenen nu opeens minder belangrijk zijn. "Het gaat hier om drie hele wezenlijke argumenten, waar de bewindsman wat al te makkelijk overheen lijkt te stappen."

Uit de  bewoordingen ‘in het huidige tijdsgewricht' valt wel af te leiden dat Weekers gevoelig is voor de maatschappelijke verontwaardiging over het feit dat buitenlandse boetes in Nederland aftrekbaar zijn. Van Eijsden snapt dat de druk door alle commotie groot is. "Aftrekuitsluiting van buitenlandse boetes is geen loze belofte van Weekers, maar een serieuze overweging met een reële uitkomst. Nu de aftrekbaarheid van dergelijke boetes de Nederlandse schatkist fors geld kost, zal er ook weinig weerstand zijn vanuit de Tweede Kamer."

Toch mag volgens Van Eijsden de druk door maatschappelijke verontwaardiging niet van invloed zijn op de fiscaal aanvaardbare behandeling van geldboetes. Hij doelt hiermee onder meer op het punitieve dan wel het voordeelontnemende karakter van een boete.

Voordeelontnemend of punitief

De mogelijke afschaffing van de aftrekmogelijkheid van buitenlandse boetes op de Nederlandse winst heropent wellicht de discussie rondom het voordeelontnemend aspect van een opgelegde boete. Een discussie die hier te lande al enige tijd is afgesloten.  Van Eijsden: ‘' Bij Nederlandse boetes is het voordeelontnemend element verpakt in het labeltje boete. Bij een kartelboete opgelegd door de Europese commissie of een mededingingsboete van de NMa is het voordeelontnemend aspect ook niet expliciet aangegeven. Bovendien heeft de Hoge Raad destijds beslist dat een kartelboete, ongeacht het karakter, niet aftrekbaar is."

Punitieve of voordeelontnemende boete, het labeltje maakt niet uit. Een boete is een boete en daarmee automatisch van aftrek uitgesloten. Een heldere maatstaf die voor het Nederlandse deel goed te overzien is, maar – zo benadrukt Van Eijsden – dat is lang niet altijd het geval voor een strafmaatregel vanuit het buitenland. "Is er dan in alle gevallen sprake van een boete of in specifieke gevallen wellicht louter van een voordeelontnemende maatregel? Mocht dit laatste spelen dan is het maar de vraag of aftrekuitsluiting wel terecht is. Per slot van rekening zou het zo maar kunnen dat in het verleden over het voordeel wel Nederlandse belasting is betaald. Terugnemen van dat voordeel door een buitenlandse overheid  impliceert daarmee alsnog aftrekbaarheid. Niet voor niets is de fiscaliteit in basis amoreel."

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

3

Gerelateerde artikelen