Het kabinet komt met nieuwe maatregelen om te voorkomen dat mensen die per ongeluk iets verkeerd doen bij het aanvragen van bijvoorbeeld een uitkering direct als fraudeur worden bestempeld, zoals in de toeslagenaffaire. Het verschil tussen een onjuistheid en daadwerkelijke fraude moet duidelijker worden.
Daarom komt staatssecretaris Van ’t Wout van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met drie voorstellen om de aanpak van fraude zorgvuldiger te laten verlopen. De staatssecretaris wil kijken of het begrip fraude in de wet kan komen te staan. Als iemand de inlichtingenplicht niet naleeft, is sprake van een overtreding. Iemand die de plicht met opzet overtreedt "of grof nalatig is in de nakoming" om een onterecht voordeel te krijgen, maakt zich schuldig aan fraude.
Er komt daarbij onderscheid tussen een vergissing en het bewust overtreden van de regels. Van ’t Wout wil ‘streng zijn waar nodig, maar zacht waar het kan’. Ambtenaren moeten meer de mogelijkheid krijgen om in bepaalde gevallen alleen een waarschuwing te geven en hoeven niet direct over te gaan tot het uitdelen van boetes. Aan de andere kant moet het makkelijker worden om te bewijzen dat fraudeurs doelbewust foutieve informatie hebben aangeleverd.
Bron: ANP
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht