Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op een proceskostenvergoeding in verband met het ingetrokken beroep, omdat niet is tegemoetgekomen aan haar beroep. De aanmaningskosten zijn terecht opgelegd.

Op 31 maart 2023 verklaart de invorderingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant (gemeente Roosendaal) het bezwaar van X tegen de aan haar opgelegde aanmaningskosten ongegrond. X gaat in beroep. De invorderingsambtenaar verklaart vervolgens de aanslag gemeentelijke heffingen 2022 inclusief de invorderingskosten oninbaar. X trekt daarop haar beroep in en verzoekt om een veroordeling van de invorderingsambtenaar tot vergoeding van proceskosten en/of schade. Zij verzoekt om een financiële tegemoetkoming van € 2100 ter compensatie van de ondervonden stress en tijdsinvestering.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op een proceskostenvergoeding in verband met het ingetrokken beroep, omdat niet is tegemoetgekomen aan haar beroep. De aanmaningskosten zijn terecht opgelegd. Weliswaar betekent het oninbaar verklaren dat X de aanslag en de aanmaningskosten niet meer hoeft te betalen, maar daarmee is nog niet tegemoetgekomen aan het beroep. Omdat er geen sprake is van undue delay heeft X ook geen recht op een schadevergoeding. De rechtbank wijst de verzoeken van X af.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:88

Algemene wet bestuursrecht 8:75a

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 16 december

Informatiesoort: VN Vandaag

127

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen