De pakkans voor zwartspaarders is aanzienlijk toegenomen en dat maakt de coulanceregeling bij vrijwillig melden van verzwegen vermogen overbodig. Vanuit die gedachte wordt de inkeerregeling afgeschaft. Fiscaal advocaat Dick Barmentlo vindt dit een gevaarlijke gedachte. "Het afschaffen van de inkeerregeling is niet alleen voorbarig, maar ook ondoordacht. Financiën geeft hiermee een verkeerd signaal af."
Afschaffen inkeerregeling
De voorgestelde afschaffing van de inkeerregeling wordt opgenomen in het pakket Belastingplan 2018 dat over enkele dagen met Prinsjesdag zal worden gepresenteerd. Aanvankelijk zou deze maatregel onderdeel uitmaken van het voor internetconsultatie aangeboden
wetsvoorstel tot aanpak van belastingontduiking. In juli heeft Wiebes hier echter met een
brief aan de Tweede Kamer vanaf gezien. Een consultatieronde is volgens hem overbodig nu de Belastingdienst, door de internationale fiscale gegevensuitwisseling, steeds meer informatie tot zijn beschikking heeft. Dat maakt de kans dat een belastingplichtige met verzwegen vermogen tegen de lamp loopt alsmaar groter. Merkwaardig genoeg gebruikt Wiebes dezelfde argumentatie als in zijn in januari verschenen
aankondigingsbrief met maatregelen tegen belastingontduiking, waarin hij nog uitdrukkelijk aangaf dat hij zijn voorstel tot afschaffing van de inkeerregeling ter consultatie zou aanbieden.
Voorbarig
Barmentlo (partner bij Jaegers & Soons) vindt de argumentatie van Wiebes totaal niet overtuigend. "Afschaffen van de inkeerregeling per 2018 onder het motto dat de pakkans groot is vanwege de internationale uitwisseling van onder andere bankgegevens tussen Belastingdiensten, is ondoordacht en voorbarig. Het theoretisch kader voor automatische uitwisseling van (financiële) belastinggegevens is weliswaar geschapen, maar hoe deze inlichtingenuitwisseling zich verder gaat ontwikkelen moet in de praktijk nog blijken. Er is totaal nog geen zicht op hoe belastingdiensten de enorme informatiestroom gaan verwerken. Tussen de EU-lidstaten zal uiteindelijk de uitwisseling van onder andere bankgegevens wel goed verlopen. Zo ook met andere Europese landen nu zelfs Liechtenstein en Zwitsersland hun bankgeheim hebben opgeheven. Maar het is de vraag hoe buiten Europa met Tax Information Exchange Agreements (TIEA's) zal worden omgegaan en of dat de gewenste uitwisseling zal opleveren. De onderbouwing voor het afschaffen van de inkeerregeling is wat mij betreft dan ook weinig solide. Bovendien houdt afschaffen van de inkeerregeling ook in dat artikel 69, lid 3 AWR vervalt. Bij de keuze voor strafrechtelijke afdoening (voornamelijk bij belastingfraude en witwassen) zal dus strafvervolging plaatsvinden. Dat is geen wenselijk gevolg in de situatie dat belastingplichtigen vrijwillig een aangifte wensen te verbeteren."
Een streep door de inkeerregeling houdt overigens in dat iemand niet langer binnen twee jaar na het opzettelijk doen van een onvolledige of onjuiste aangifte boetevrij kan inkeren. Ook bij vrijwillige verbetering binnen twee jaar gaat dan de maximale vergrijpboete van 300% gelden. Dat percentage wordt onder het boetebesluit gematigd tot de momenteel geldende 120% voor inkeer na twee jaar.
Verkeerd signaal
Uiteraard vraagt het ten onrechte niet melden van vermogen om herstel, maar dat moet dan wel op een juiste en verstandige manier gebeuren, vindt Barmentlo. "Op dat vlak heeft de inkeerregeling haar nut ruimschoots bewezen, nu deze regeling sinds 2002 tot 1 juli 2016 ongeveer € 1,9 miljard heeft opgeleverd. Dat bedrag omvat ook de periode dat het boetebedrag, na een kortstondige nihil fase, werd verhoogd van 30% (1 juli 2014) naar 60% (1 juli 2015). Een verhoging van de boete betekent dus niet automatisch dat mensen niet meer bereid zijn tot inkeren. Die bereidheid zal echter ver te zoeken zijn als de inkeerregeling helemaal wordt afgeschaft. Je moet eerder vrezen dat diegene die wellicht nog had willen herstellen, juist dieper de illegaliteit zal induiken. Met de afschaffing van de inkeerregeling geeft de overheid dan ook een verkeerd signaal af."
Boetebeleid
Barmentlo pleit voor het in standhouden van de inkeerregeling en voor duidelijke kaders rond het boetebeleid van de regeling. "De vergrijpboete bij inkeer staat in de rechtspraak namelijk nog flink ter discussie. Zo speelt de hamvraag of het legaliteitsbeginsel niet met zich meebrengt dat de boete moet worden bepaald op basis van de regels zoals die golden voor het betreffende belastingjaar waarover de onjuiste aangifte is gedaan. Een goed voorbeeld van de discussie die speelt is de recente
uitspraak van rechtbank Gelderland. De rechtbank oordeelde, in navolging van eerdere uitspraken, dat er bij inkeer geen zwaardere straf mag worden opgelegd dan die welke gold op het moment dat het beboetbare feit (de onjuiste aangifte) plaatsvond. Als de Hoge Raad uiteindelijk die visie deelt, zou dat zomaar kunnen betekenen dat belastingplichtigen die vanaf 2018 inkeren, alsnog kunnen profiteren van de inkeerregeling. Daarmee schiet de afschaffing ook op dat punt zijn doel voorbij."
Bron: Redacteur Marit Muller
2