Claire Hofman: "In mijn proefschrift doe ik een voorstel voor een systeem, waarbinnen de voorzienbaarheid van strafrechtelijke of bestuursrechtelijke sanctionering beter is gewaarborgd en ongeoorloofde stapeling van straffen beter voorkomen wordt."

Claire Hofman werkt op het gebied van het formele belastingrecht, in het bijzonder heeft het raakvlak van fiscaal recht en strafrecht haar interesse. Een terrein dat veel mensen leuk vinden, vermoedt ze, maar waar de meesten niet mee in aanraking komen. Ze maakt liever geen toekomstplannen, privé noch zakelijk. Het liefst wil ze de dingen oppakken die ze leuk vindt en die op haar pad komen.

Waarom ging je fiscaal recht studeren?
"Ik was 17, woonde in Amersfoort en zat op een klein stedelijk gymnasium. Iedereen ging naar de bekende studentensteden en werd lid van het corps. Daar had ik geen zin in. Ik wilde nieuwe mensen ontmoeten. Toen ik met mijn moeder een weekendje naar Maastricht was geweest, besloot ik daar te gaan studeren, ik vond het een prachtige stad. Het liefst wilde ik docent klassieke talen worden, maar ik was een beetje bang voor de geringe kans op een baan en in Maastricht bood de universiteit geen klassieke talen aan. Ik ging zonder heel goede reden daarom maar rechten studeren. In het eerste jaar volg je allerlei vakken en in je tweede jaar kies je voor rechtsgeleerdheid of fiscaal recht. Ik houd van kleine groepjes en slechts een klein aantal studenten koos voor fiscaal recht na het eerste jaar, dus dat ging ik dan ook maar doen. De keuze voor fiscaal recht was dus redelijk ongefundeerd.

Verder kun je in Maastricht student-tutor worden tijdens je studie, je geeft dan les aan kleine groepjes bachelorstudenten. Voor het vak strafrecht had ik een hoger cijfer gehaald, dus dat mocht ik ook doceren. Als student-tutor leerde ik enorm veel, want je moet meekijken met ervaren docenten. Omdat ik op die manier goed thuis raakte in het strafrecht, bedacht ik dat ik dan, naast de master fiscaal recht, ook wel de master strafrecht kon doen. Het was geen vooropgezet plan."

Spijt dat je geen docent klassieke talen bent geworden?
"Zowel op het gebied van het strafrecht als op het terrein van het belastingrecht zie ik dagelijks dingen voorbij komen die ik goed kan plaatsen. Daardoor snap je een beetje in welke wereld je leeft. Dat vind ik prettig. Dat heb je met klassieke talen vermoedelijk minder, dus ik heb zeker geen spijt van mijn keuze. Wel wil ik aan mijn dochter meegeven dat ze als uitgangspunt gewoon moet doen wat ze leuk vindt."

Wat maakt het leuk om docent te zijn?
"In het onderwijs heb ik het gevoel dat ik nodig ben. Ik ben uiteraard niet onmisbaar, maar na een college hoop ik altijd dat ik studenten wat verder heb geholpen. Dat vind ik fijn, net als contact hebben met jonge mensen. Ik denk dat heel veel docenten dat zo ervaren, anders zouden ze niet voor het onderwijs kiezen, vooral niet in de fiscaliteit, waar de alternatieven vanuit financieel perspectief vele malen rooskleuriger zijn.

Op de universiteit word je beoordeeld op grond onderwijs enerzijds, en onderzoek anderzijds. Dat is goed, want door de focus op onderzoek onderscheiden universiteiten zich onder andere van HBO’s en MBO’s. Je moet als docent zelf expert worden op een terrein en daar is onderzoek echt het middel voor. Ik merk dat er steeds meer onderzoeksoutput van mij wordt verwacht naarmate ik langer op de universiteit werk. Dat is begrijpelijk en ik vind onderzoek doen fantastisch, dus op zich is dat alleen maar fijn. Tegelijkertijd nemen de onderwijsverplichtingen niet in gelijke mate af. Omdat de persoonlijke beoordeling steeds meer aan onderzoeksoutput gekoppeld is, neemt de tijd die je vrijmaakt voor bijvoorbeeld het vernieuwen van onderwijs ook af. Dat is jammer, want dat vind ik bij uitstek super leuk om te doen. Het is een lastig dilemma: als er een vak van mij staat te beginnen heb ik er enorm veel zin in, maar tegelijkertijd hoop ik dat het allemaal niet te veel tijd kost en administratie met zich meebrengt."

Waar gaat je proefschrift over?
"Over het Nederlandse systeem van sanctionering van fiscale fraude. Sanctionering is een woord dat niet door iedereen goed wordt ontvangen, want de eerste betekenis is goedkeuring en de tweede bestraffing. Maar de term bestraffen is niet geschikt in de titel van mijn onderzoek. Ik schrijf over allerlei uiteenlopende sancties die in de fiscale sfeer toepassing kunnen vinden. Denk bijvoorbeeld ook aan de omkering en verzwaring van de bewijslast. Dit is een procedurele sanctie, dus sanctionering is hier een passende term, maar de sanctie is niet bestraffend van aard.

Het interessante is verder dat in de repressieve fiscale rechtshandhaving gewerkt wordt met een duaal systeem; zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke opties staan open. De Belastingdienst kan een boete opleggen, of de Officier van Justitie kan strafrechtelijk vervolgen. Een vraag die ik behandel is: is het voorzienbaar of je strafrechtelijk of bestuursrechtelijk wordt aangepakt, kun je dat ‘voorspellen’ als ‘fraudeur’? Een ander thema dat aan bod komt is samenloop. Mede omdat het systeem duaal is, is er een kans op samenloop van sancties. De vraag die ik stel en beantwoord is in hoeverre het beginsel van ne bis in idem geschonden kan worden in de huidige systematiek. In mijn proefschrift doe ik uiteindelijk een voorstel voor een systeem, waarbinnen de voorzienbaarheid beter is gewaarborgd en ongeoorloofde stapeling van sancties beter voorkomen wordt."

Hoe ziet de ideale situatie eruit?
"Daar heb ik een heel hoofdstuk aan gewijd, dus dat is moeilijk om zo snel te zeggen. Ik kan wel een voorbeeld geven. Valsheid in geschrifte bijvoorbeeld is een commuun strafrechtelijk delict, dat raakvlak heeft met de fiscaliteit. Een onjuiste aangifte is immers ook een valse aangifte. In de AWR (Algemene Wet inzake Rijksbelastingen) wordt het fiscale delict voor deze situatie als ‘bijzonder’ bestempeld, waardoor de Officier van Justitie op grond dáárvan zou moeten vervolgen en dus niet op grond van het ‘algemenere’ strafrechtelijke delict. Er zijn in het systeem dus regels ingebouwd die ervoor zorgen dat de commuun strafrechtelijke weg wordt afgesloten in gevallen wanneer er ook en fiscale weg mogelijk is. Toch zie je in de jurisprudentie dat de Officier van Justitie wel eens om deze regel heen weet te werken. Zowel vanuit het perspectief van voorzienbaarheid als vanuit het voorkomen van ongewenste samenloop vind ik dat niet wenselijk. De afstemming tussen het fiscale strafrecht en het commune strafrecht moet wat mij betreft dus beter dichtgetimmerd worden."

Dus dat bijvoorbeeld een witwasser aangepakt moet worden staat niet voorop?
"Uiteraard vind ik ook dat belangrijk is dat mensen gestraft worden voor illegaal handelen, dus het belang van het ‘pakken van een witwasser’ voel ik wel degelijk. Een proefschrift is – althans dat is de bedoeling – academisch van aard en dus niet geschreven op grond van gevoel maar gebaseerd op juridische principes. Voorzienbaarheid is daar een voorbeeld van en gelukkig sta ik ook echt achter dat principe.

Het recht om niet twee keer bestraft te worden voor eenzelfde feit, een ander leidend principe in mijn onderzoek, vind ik gevoelsmatig wel een lastiger geval. In sommige gevallen heb ik er helemaal niet zoveel moeite mee. Maar in mijn boek blijf ik strikt bij het ne bis in idem beginsel en daar is ook heel veel voor te zeggen. Al met al is het huidige systeem toe aan een opschoning, het is betrekkelijk onoverzichtelijk. Ik vind het heel belangrijk dat je als rechtzoekende te maken hebt met een voorzienbaar systeem van sanctionering, waarbinnen een adequate onderlinge afstemming van sancties functioneert. Dit vind ik belangrijker dan dat de witwasser koste wat het kost gestraft wordt."

Wie inspireert jou?
"Verschillende mensen. Ruben Houweling bijvoorbeeld, hoogleraar arbeidsrecht in Rotterdam. Bij veel hoogleraren ligt de focus op onderzoek en komt onderwijs op de tweede plaats, maar hij doet het allebei heel goed en met oprecht enthousiasme. En hij is altijd positief en energiek, heel bewonderenswaardig. Verder, en dichterbij, bewonder ik mijn promotoren, Paul Mevis, hoogleraar strafrecht, en Guido de Bont, hoogleraar belastingrecht en fiscaal advocaat. Allebei zijn ze enorm goed in wat ze doen en allebei zeggen ze duidelijk wat ze ergens van vinden. Ze draaien er niet omheen, en dat vind ik een heel fijne en belangrijke eigenschap."

Wat wil je bereiken in je loopbaan?
"Ik wil gelukkig blijven in wat ik doe. Dat betekent dat ik verder dan dat geen doelen wil stellen. Daarvoor vind ik het leven overigens überhaupt te grillig. Tot nu toe is alles gelopen zoals het is gelopen en daar ben ik hartstikke blij mee. Natuurlijk verwachten werkgevers dat je wel een beetje nadenkt over welke kant je opgaat. Ik wil me blijven bezig houden met het formele belastingrecht, omdat hierin zoveel rechtsgebieden samenkomen. Bestuursrecht en strafrecht, maar ook het civiele recht, bijvoorbeeld in de sfeer van de invordering. Ik houd van deze diversiteit. Maar daarnaast doe ik nu, samen met twee hoogleraren strafrecht, een onderzoek naar de manier waarop de herbeoordeling plaatsvindt van de levenslange gevangenisstraf, in het licht van de eventuele gratieverlening. Levenslang is in de fiscaliteit geen optie, dus dit is echt weer heel iets anders. Kortom: dingen die ik interessant vind en die op mijn pad komen wil ik graag kunnen blijven oppakken. Ik wil in ieder geval niet met oogkleppen op één richting op."

Hoe zie je het juridisch/fiscale landschap en jouw plek erin?
"Ik denk dat ik een beetje een buitenbeentje ben binnen de fiscaliteit, omdat ik me graag verdiep in een terrein wat veel mensen wel leuk vinden, maar waarmee ze niet in aanraking komen. Er zijn maar weinig mensen die zich echt bezighouden met het fiscale strafrecht en die het dus leuk vinden om te lezen wat ik schrijf. Vooral nu mijn proefschrift af is zou ik me overigens wel wat breder willen verdiepen in een aantal fiscale thema’s. Deze zijn wel veelal gelegen in de context van het formele belastingrecht.

Het is natuurlijk algemeen bekend dat de verantwoordelijkheid van de belastingadviseur steeds groter, of misschien beter gezegd, ruimer, wordt. Advies geven is de core business, maar binnen de maatschappelijke context van vandaag de dag wordt daarnaast ook steeds meer verwacht van adviseurs. Bijvoorbeeld dat ze de Wet ter voorkoming van Witwassen en Financieren van Terrorisme (Wwft) naleven en dat ze uit eigener beweging constructies melden die agressief zijn op grond van DAC 6. Het is interessant om te kijken of deze grote verantwoordelijkheid terecht is, hoe die zou moeten worden ingekleed en wat de mogelijke gevolgen zouden moeten zijn in de zin van aansprakelijkheid van de adviseur bij fouten op dit terrein."

Wat is jouw favoriete arrest?
"Het Porsche-arrest van de Hoge Raad uit 1996. Dat is een strafrechtelijk arrest waarin de begrippen (voorwaardelijk) opzet en schuld worden uitgelegd. De bestuurder van een Porsche rijdt te hard en wil de auto voor hem inhalen. Hij gaat steeds even naar links en dan weer terug, maar tenslotte knalt hij op een tegenligger. Hij is de enige die het overleeft. Wat ging er door zijn hoofd? Moet hij veroordeeld worden voor doodslag (heeft hij dus opzettelijk gehandeld) of voor dood door schuld? Onder andere uit de remsporen leidt de Hoge Raad af dat de bestuurder meerdere inhaalmanoeuvres deed die hij onderbrak. Uit dat gegeven wordt afgeleid dat in zijn hoofd omging dat hij, de keer dat het mis ging, ook dacht dat hij het zou redden. Dit betekent dat hij niet het risico op de koop toe nam (dit is de manier waarop voorwaardelijk opzet wordt uitgelegd) dat hij of zijn passagiers zouden komen te overlijden. In het fiscaal recht kan ik deze casus gebruiken om het verschil te laten zien tussen opzettelijk en grofschuldig handelen. Dat kan zo aan elkaar raken en in het fiscale is het soms lastiger om gedrag en de intentie daarbij inzichtelijk te maken. Deze casus spreekt meer tot de verbeelding van jonge studenten, vaak beter dan een fiscale casus, en is om die reden in het onderwijs goed bruikbaar. Daarom is het mijn favoriete arrest."

-----------------------------

In de interviewreeks Young Professionals zijn eerder gesprekken met Jeroen Rheinfeld en Arthur van der Linden gepubliceerd.

Bron: Tekst: Wilma van Hoeflaken -- Fotografie: Berly Damman

Informatiesoort: Nieuws, Interviews, Young Professionals

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

219

Gerelateerde artikelen