De zaak (Hoge Raad 13 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3294) gaat als volgt. Een Duitser werkt in de eerste drie maanden van 2005 in Nederland. Hij woont in die periode in Duitsland in een eigen woning die is gefinancierd met een hypothecaire geldlening. Daarna verhuist hij in verband met een nieuwe baan naar de VS. De inspecteur weigert de aftrek van de negatieve inkomsten uit eigen woning omdat de Duitser daar als buitenlands belastingplichtige geen recht op heeft.
De Duitser beroept zich op het zogeheten 'Schumacker-arrest' op grond waarvan een gelijke fiscale behandeling met een binnenlands belastingplichtige mogelijk is. Volgens de Schumacker-norm zal Nederland de aftrek moeten toestaan indien tenminste 90% van het wereldinkomen van de Duitser in Nederland belastbaar is.
Omdat de Hoge Raad twijfelt over de vraag of deze norm alleen op de eerste drie maanden van 2005 van toepassing is, legt zij de vraag voor aan het Hof van Justitie EU. De Europese rechters antwoorden dat voor invulling van Schumacker-norm het gehele belastingjaar in aanmerking moet worden genomen. De Hoge Raad neemt dit oordeel over en verwijst naar een gerechtshof om te beoordelen of aan het 90%-criterium is voldaan.
Belang voor de praktijk
De Wet IB 2001 noemt twee soorten belastingplichtigen: binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen. Binnenlands belastingplichtige is diegene die in Nederland woont. Buitenlands belastingplichtig is de persoon die niet in Nederland woont, maar wel Nederlands inkomen geniet.
Als buitenlands belastingplichtige kun je geen eigenwoningrente aftrekken. Ook kun je geen stortingen voor lijfrentevoorzieningen aftrekken. Om toch eigenwoningrente en stortingen voor lijfrentevoorzieningen fiscaal in aanmerking te nemen, kon de buitenlands belastingplichtige tot 2015 kiezen voor binnenlandse belastingplicht. Deze mogelijkheid is echter per 2015 vervallen.
Daarvoor in de plaats is de regeling van 'kwalificerende buitenlandse belastingplicht' gekomen. Om voor aftrek in aanmerking te komen moet voldaan zijn aan de volgende cumulatieve eisen:
- de belastingplichtige moet een inwoner zijn van:
- een EU-lidstaat,
- een land binnen de Europese Economische Ruimte,
- Zwitserland; of
- de BES-eilanden, en
- het inkomen is voor 90% of meer onderworpen aan de loonbelasting of de inkomstenbelasting in Nederland;
- de belastingplichtige kan een inkomensverklaring overleggen van de belastingdienst van zijn woonland.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws