De helft van de hypotheekrente die de vrouw betaalt omdat zij na beëindiging van het partnerschap in de eigen woning is blijven wonen, is niet aftrekbaar als alimentatie, zo beslist Hof Den Haag.
De zaak verloopt als volgt. Man en vrouw, geregistreerde partners, bezitten samen een eigen woning. Ze besluiten uit elkaar te gaan en de man verlaat de woning. Bij de beëindiging van het geregistreerd partnerschap spreken ze af dat de vrouw in de woning blijft wonen tot het moment van verkoop. De vrouw neemt de volledige hypotheekrente voor haar rekening. Tevens spreken zij af dat er over en weer geen alimentatie verschuldigd is.
Bij de aangifte inkomstenbelasting trekt de vrouw de helft van de betaalde hypotheekrente af als alimentatie. De inspecteur weigert de aftrek. In de procedure die de vrouw aanspant, volgt de rechtbank Den Haag het oordeel van de inspecteur.
In hoger beroep bevestigt Hof Den Haag de uitspraak van de rechtbank. De betaling van de volledige hypotheekrente hangt volgens het hof samen met het recht van bewoning. En bovendien hebben man en vrouw afgesproken dat er over en weer geen alimentatie verschuldigd is.
Belang voor de praktijk
Het komt in de praktijk vaker voor dat ex-partners bepalen dat degene die achterblijft in de voormalig echtelijke woning de hypotheekrente betaalt. In verband met de fiscale aftrekbaarheid wordt in het echtscheidingsconvenant of de beëindigingsovereenkomst van het geregistreerd partnerschap dan opgenomen dat de helft van de totaal verschuldigde hypotheekrente als alimentatie wordt aangemerkt.
Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de fiscale gevolgen voor de ex-partner die niet in de woning achterblijft. Als de helft van de hypotheekrente is aan te merken als alimentatie, is er sprake van aftrekbaarheid bij de alimentatieplichtige en belastbaarheid bij de alimentatiegerechtigde. De alimentatiegerechtigde kan vervolgens bij de aangifte inkomstenbelasting de helft van de hypotheekrente in aftrek brengen. Dit kan uiteraard alleen zolang de woning nog als eigen woning is aan te merken.
Met een beroep op de regeling bij echtscheiding van artikel 3.111, lid 4, Wet IB 2001 geldt de woning nog gedurende maximaal 24 maanden als eigen woning. Na deze periode is de rente voor degene die de voormalig echtelijke woning heeft verlaten niet meer aftrekbaar. Het aandeel in woning en lening verhuist dan naar box 3.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting