Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat een werkneemster geen recht heeft op een transitievergoeding na urenvermindering, omdat zij minder dan twintig procent van haar uren heeft verloren. De rechtbank baseert zich bij zijn oordeel op de 'Kolom-uitspraak' van de Hoge Raad waarin de raad vaststelde dat een transitievergoeding bij urenvermindering alleen kan worden toegekend wanneer die vermindering substantieel en structureel is.  

De zaak verloopt als volgt. De werkneemster was tot 1 januari 2021 in dienst bij schoonmaakbedrijf CSU. CSU heeft per 1 januari 2021 een project overgenomen van Asito. De werkneemster werkte tot 1 januari 2021 voor 15 uur per week op dat project in dienst van Asito.

Op grond van artikel 38 van de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf moest CSU aan de werkneemster een aanbod doen voor een arbeidsovereenkomst voor het project dat van Asito was overgenomen. CSU heeft ook zo’n aanbod aan de werkneemster gedaan. CSU moest zich daarbij houden aan de regels van de CAO en de Arbeidstijdenwet en heeft daarom een aanbod gedaan om de werkneemster voor in totaal maximaal 48 uur per week in dienst te nemen.

Dat aanbod heeft de werkneemster aangenomen waardoor zij arbeidsuren verloor. Zij werkte eerst 54,75 uur per week voor CSU en Asito samen, en zij werkt nu 48 uur per week alleen voor CSU. De werkneemster heeft daarmee 6,75 uur per week aan arbeidsuren verloren.

De werkneemster vindt dat zij vanwege dat arbeidsurenverlies recht heeft op een transitievergoeding, op grond van de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak 'Kolom'.

'Kolom-zaak'

In de door de werkneemster genoemde uitspraak in de zaak 'Kolom' heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een werknemer ook recht kan hebben op een transitievergoeding als er, door omstandigheden gedwongen, wordt overgegaan tot een substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd van de werknemer. In die uitspraak van de Hoge Raad is ook overwogen dat het bij een substantiële vermindering van de arbeidstijd moet gaan om een vermindering van de arbeidstijd met ten minste twintig procent.

Er is dus pas recht op een transitievergoeding bij een vermindering van arbeidsuren met ten minste twintig procent.

De werkneemster in deze zaak had oorspronkelijk 54,75 arbeidsuren per week. Zij heeft dus pas recht op een transitievergoeding als zij twintig procent daarvan heeft verloren, namelijk 10,95 uur per week. De werkneemster heeft van haar oorspronkelijke aantal arbeidsuren van 54,75 uur per week 6,75 uur per week verloren. Dat is minder dan 10,95 uur en minder dan twintig procent.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt daarom dat de werkneemster geen recht heeft op een transitievergoeding en wijst de vordering af.

-------------------------

Dit bericht is gebaseerd op een overzicht van InView, de opvolger van Walter. InView is het nieuwste informatieconcept van Wolters Kluwer Legal op het gebied van juridisch onderzoek via slimme research en zaakanalyse.

Meer informatie over InView is te vinden op de website van de informatietool. Er is ook een gratis nieuwsbrief beschikbaar.

Bron: InView

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Arbeidsrecht

51

Gerelateerde artikelen