Per 1 januari 2019 is de Wet waardeoverdracht klein pensioen in werking getreden. In deze wet is het recht van de pensioenuitvoerder op tussentijdse afkoop van kleine pensioenen vervangen door een recht op waardeoverdracht. Een klein pensioen is een pensioen dat op ingangsdatum van het pensioen hoger is dan € 2,00 (pensioenen lager dan € 2,00 per jaar vervallen zonder compensatie), maar lager dan € 520,35 bruto per jaar (cijfers 2022).

Vanaf 1 januari 2019 heeft iedere pensioenuitvoerder op grond van art. 70a Pensioenwet het recht om kleine pensioenen automatisch over te dragen. Automatische waardeoverdracht is voor pensioenuitvoerders een vrije keuze, geen verplichting. Als een pensioenuitvoerder er als beleid voor kiest dat gebruik wordt gemaakt van het recht op automatische waardoverdracht, betekent dit dat de overdracht kan plaatsvinden op initiatief van de overdragende pensioenuitvoerder en dat de overdracht plaatsvindt zonder dat de deelnemer daar een rol in heeft.

De deelnemer heeft geen mogelijkheden om de automatische overdracht tegen te houden. Er is geen bezwaarmogelijkheid. Ook wordt er geen offerte uitgebracht. De deelnemer wordt hierover bij beëindiging van de deelneming geïnformeerd. Binnen 1 jaar na de beëindiging van de deelneming vraagt de overdragende pensioenuitvoerder bij het Pensioenregister uit bij welke pensioenuitvoerder de deelnemer nu actief pensioen opbouwt.

Zolang de automatische waardeoverdracht niet is gelukt en de pensioenaanspraak lager is dan de afkoopgrens, herhaalt de overdragende pensioenuitvoerder de uitvraag bij het Pensioenregister ten minste eenmaal per jaar. Na vijf mislukte pogingen in een periode van minimaal vijf jaar mag het kleine pensioen alsnog worden afgekocht, als de deelnemer hiermee instemt.

De pensioenuitvoerder mag daarnaast op grond van art. 66 Pensioenwet nog steeds afkoop van (een klein) pensioen voorstellen:

  • op pensioeningangsdatum; of
  • wanneer de opbouw is gestopt vóór 1 januari 2018.

De afkoop van kleine pensioenen wordt als loon uit vroegere dienstbetrekking in de heffing betrokken. Over het afgekochte deel is geen revisierente verschuldigd.

Belang voor de praktijk

De laatste jaren is er een toename te zien van het aantal deelnemers met kleine pensioenen. Doordat men meerdere banen heeft bouwt men verschillende kleine pensioenen op bij meerdere pensioenfondsen of verzekeraars.

Een klein pensioen vormt voor een pensioenuitvoerder een onevenredig zware administratieve en financiële last. Deze lasten konden tot 1 januari 2019 worden tegengegaan door de mogelijkheid van tussentijdse afkoop op initiatief van de pensioenuitvoerder. Tussentijdse afkoop van kleine pensioenen betekent dat de mobiele werknemer uiteindelijk helemaal geen pensioen opbouwt. Een ongewenste situatie, volgens de wetgever. Dit is de reden dat de tussentijdse afkoopregeling klein pensioen per 1 januari 2019 is vervangen door de Wet waardeoverdracht klein pensioen.

Van een andere orde maar in dezelfde lijn ligt de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Het onderdeel ‘bedrag ineens’ van deze wet is nog niet in werking getreden. De beoogde inwerkingtredingsdatum van het (aangepaste) voorstel is nog steeds 1 januari 2023. De wet creëert voor deelnemers de mogelijkheid om op of kort na de pensioendatum een bedrag ineens uit te laten betalen van maximaal tien procent van het pensioenkapitaal.

In het wetgevingsoverleg over het wetsvoorstel is de invloed van afkoop van pensioen op toeslagen aan de orde geweest. In de huurtoeslag kunnen enkele limitatief opgesomde inkomensbronnen op verzoek buiten beschouwing gelaten worden bij het vaststellen van het toetsingsinkomen. De afkoopsom klein pensioen valt onder deze uitzondering. De toenmalige minister Koolmees van Sociale zaken en Werkgelegenheid is niet van plan om diezelfde uitzondering toe te staan voor afkoop van een bedrag ineens. Afkoop van een bedrag ineens is -in tegenstelling tot de afkoop van klein pensioen- een individuele, vrijwillige keuze van de deelnemer. Indien gebruikmaking van deze keuze gevolgen heeft voor een toeslag, zal de deelnemer dit moeten meewegen bij de keuze tot het wel of niet gedeeltelijk afkopen van het ouderdomspensioen, aldus de minister in de Kamerbrief van 18 mei 2021.

Bron: Legal, Compliance & Tax Nationale-Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen

46

Gerelateerde artikelen