Met de invoering van de WWZ mag er met ingang van 1 januari 2015 in principe geen concurrentiebeding meer in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeengekomen worden (ongeacht de duur van die arbeidsovereenkomst). De enige uitzondering hierop is wanneer er zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zijn die een dergelijk beding in de arbeidsovereenkomst noodzakelijk maken. Indien dat het geval is, moeten die zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen in de arbeidsovereenkomst worden vermeld en vervolgens dient er uitvoerig gemotiveerd te worden waarom die belangen het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst noodzakelijk maken. Voorbeelden van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen geeft de WWZ niet. Het is op dit moment dan ook moeilijk in te schatten wat hier precies mee wordt bedoeld, of hoe ver de motiveringsplicht reikt.
Ondanks dat het in een recent arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch draait om een concurrentiebeding naar oud recht, biedt de uitspraak van het Hof wel enige mogelijk interessante aanknopingspunten in dit kader.
Eerste aanleg
In de schriftelijke arbeidsovereenkomst van een taxichauffeur is een concurrentiebeding opgenomen, op grond waarvan hij binnen twaalf maanden na het einde van het dienstverband, niet binnen een straal van 15 kilometer zijn werkgever concurrentie mag aandoen. Als de taxichauffeur op enig moment zijn arbeidsovereenkomst opzegt om bij een ander taxibedrijf binnen een straal van 15 kilometer te beginnen, wordt hij door zijn (voormalig) werkgever gewezen op het feit dat hij in strijd handelt met het concurrentiebeding. De taxichauffeur stapt naar de rechter en verzoekt om vernietiging van het concurrentiebeding. Zijn (voormalig) werkgever vordert daarop een boete van EUR 50.000 wegens overtreding van het concurrentiebeding. De kantonrechter wijst de vordering van de werknemer af en veroordeelt hem tot betaling van een boete van EUR 10.000.
Hoger beroep
Zowel de taxichauffeur als zijn (voormalig) werkgever gaan in hoger beroep. Het Hof maakt eerst een belangenafweging. Het belang van de werknemer bij zijn verzoek tot vernietiging van het concurrentiebeding is gelegen in het recht om vrij te kunnen kiezen welke arbeid hij waar verricht. Als er een concurrentiebeding is overeengekomen, wordt hij daar in beginsel in beperkt, maar daar staat dan wel het bedrijfs- of dienstbelang van de werkgever tegenover.
Ondanks het te respecteren belang van de werknemer mag de taxichauffeur in deze zaak volgens het Hof niet bijdragen aan een situatie waarbij sprake is van oneerlijke concurrentie, wat zich volgens het Hof kan voordoen "indien de werknemer door de kennis van de werkwijze, de klanten en de overige bedrijfsgeheimen van de ex-werkgever zichzelf (of zijn nieuwe werkgever) een positie verschaft waarbij sprake is van ongerechtvaardigd voordeel in het concurrerend handelen."
Ten aanzien van het belang van de (voormalig) werkgever zegt het Hof: "Het rechtens te respecteren belang van een werkgever is niet het tegengaan van concurrentie in het algemeen, maar het voorkomen dat een (ex)werknemer met gebruikmaking van de kennis van de onderneming van de (ex)werkgever, die hij zonder de werkzaamheden voor die onderneming niet zou hebben, zijn vorige werkgever rechtstreeks concurrentie zou kunnen aandoen en daarmee zichzelf of een derde (de nieuwe werkgever) een ongerechtvaardigde voorsprong in concurrerend handelen zou kunnen bezorgen."
Uitspraak
In deze zaak oordeelt het Hof uiteindelijk dat de (voormalig) werkgever slechts een beperkt belang heeft bij het concurrentiebeding. Er is niet gebleken dat er bepaalde bedrijfsgeheimen zijn, waar de taxichauffeur door zijn werk bij de (voormalig) werkgever kennis van heeft kunnen nemen. Wel kan de taxichauffeur in zekere mate een relatie met klanten hebben opgebouwd. De taxichauffeur wordt evenwel niet ernstig beperkt door het concurrentiebeding, met name vanwege de beperkte territoriale begrenzing (15 kilometer). Het Hof vernietigt het concurrentiebeding in zoverre, dat de werkingsduur wordt gehalveerd en de boete wordt gesteld op EUR 7.500.
Conclusie
Uit dit arrest kan geconcludeerd worden dat het van belang is om als werkgever de bedrijfs- of dienstbelangen voldoende inzichtelijk te maken. Welke bedrijfsgeheimen, klanten of andere bedrijfsinformatie kunnen tot een ongerechtvaardigd voordeel leiden in concurrerend handelen? Het gaat -kennelijk- niet zozeer om tijdens het dienstverband verworven kennis/kunde/vaardigheden, maar meer om de inbreng van de werkgever om de werknemer de overeengekomen werkzaamheden zo optimaal mogelijk uit te kunnen voeren.
Bron: Baker Tilly Berk
11