De overdrachtsbelasting bedraagt 2% voor verkrijgingen van woningen en 6% voor het overige vastgoed. Bij aanverkoop van een onroerende zaak bestaat in de praktijk vaak onduidelijkheid over de invulling van het begrip 'woning'. Recentelijk heeft advocaat-generaal (A-G) Wattel geconcludeerd dat de bouwkundige aard beslissend is.
Er bestaat geen wettelijke definitie voor het begrip 'woning' in de overdrachtsbelasting. In de praktijk leidt dit tot veel discussies tussen belastingplichtigen en de Belastingdienst. A-G Wattel heeft op 23 november in een viertal zaken uitleg gegeven over de beoordeling of sprake is van een 'woning' voor de overdrachtsbelasting. Zijns inziens is in de eerste plaats de oorspronkelijke bouwkundige aard en objectieve bestemming bij de bouw cruciaal. In de tweede plaats is van belang of er nadien bouwkundig is ingegrepen. Pas bij resterende twijfel wordt de publiekrechtelijke bestemming van de zaak van belang.
 
Eén van de vier bestreden zaken betreft een in 1965 gebouwd pand. Het pand is gebouwd als woning, maar er is al decennia een tandartspraktijk gehuisvest. Hof Den Haag heeft geoordeeld dat het pand naar zijn aard is bestemd voor bewoning en derhalve een woning is in de zin van de overdrachtsbelasting. De A-G concludeert dat het feitelijke gebruik ten tijde van de verkrijging van de onroerende zaak weinig ter zake doet. Naar verwachting zal de Hoge Raad de opvatting van de A-G volgen.
 
Let dus bij aankoop van een onroerende zaak op wat de bouwkundige aard en bestemming bij de bouw was. Dit kan u 4% overdrachtsbelasting besparen.

Bron: Baker Tilly Berk

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

0

Gerelateerde artikelen