Wanneer een bedrijf werkt met ingeleend personeel, loopt het bedrijf een risico om aansprakelijk gesteld te worden. Dat risico treedt in wanneer de uitlener zijn belastingverplichtingen niet of onvoldoende nakomt. Wanneer een uitlener personeel uitleent aan veel inleners, is het voor de Belastingdienst een behoorlijke klus om te onderzoeken welke inleners al dan niet aansprakelijk gesteld kunnen worden.
Mag de inspecteur kiezen wie hij aansprakelijk stelt?
In een hoger beroepsprocedure die diende voor Hof Arnhem-Leeuwarden (7 mei 2015, nr. 14/00314) was sprake van een uitlener die failliet ging. Deze uitlener werkte met een groot aantal inleners. Vanwege doelmatigheidsredenen besloot de Belastingdienst slechts die inleners aansprakelijk te stellen waarbij een bedrag te halen was van boven de € 5.000. Een van de aansprakelijk gestelde inleners deed een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Hij vond het onterecht dat de Belastingdienst sommige inleners aansprakelijk stelde en anderen niet. Het hof was het hiermee eens en vernietigde de aansprakelijkstelling. De Staatssecretaris van Financiën heeft het eerder tegen deze uitspraak ingestelde cassatieberoep nu ingetrokken, waardoor de beslissing van het hof vast staat.
Wat betekent deze beslissing voor inleners die aansprakelijk zijn gesteld?
Is de inlener aansprakelijk gesteld? Dan kan de inlener de ontvanger vragen hoeveel andere inleners er waren en of deze allemaal aansprakelijk zijn gesteld. Indien de ontvanger er voor heeft gekozen om bepaalde inleners niet aansprakelijk te stellen, doet de inlener er goed aan te vragen naar de redenen hiervoor. Als de ontvanger geen goede reden heeft, kan het zijn dat hij die inlener ook niet aansprakelijk kan stellen.
Bron: BDO
0