Een van de fiscale stimuleringsmaatregelen voor innovatie is de WBSO (Wet ter bevordering van Speur- en Ontwikkelingswerk). Dit is een tegemoetkoming voor bedrijven die speur- en ontwikkelingswerkzaamheden door hun personeel laten verrichten. WBSO wordt verwerkt via een korting op de af te dragen loonbelasting.
Onder speur- en ontwikkelingswerk wordt verstaan: "een door een inhoudingsplichtige systematisch georganiseerde en in een lidstaat van de EU verrichte werkzaamheden, direct en uitsluitend gericht op de ontwikkeling van voor de inhoudingsplichtige technisch nieuwe (onderdelen van) fysieke producten, fysieke productieprocessen of programmatuur."  Kort gezegd dienen de werkzaamheden gericht te zijn op het oplossen van technische knelpunten. De uren die eigen medewerkers hieraan besteden komen in aanmerking voor een afdrachtvermindering in de loonbelasting.

Programmeerwerk uitbesteden en toch recht op WBSO?

Een recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (‘CBB') biedt WBSO-kansen voor ondernemers die programmeerwerk uitbesteden. Het CBB geeft aan dat het ontwikkelen van programmatuur weliswaar noodzakelijk inhoudt dat er geprogrammeerd moet worden, maar dat dit niet per definitie betekent dat technische knelpunten tijdens het feitelijke programmeren of coderen worden opgelost. Technische knelpunten kunnen ook (of juist) worden opgelost tijdens het ontwikkelen van het (technisch) ontwerp. 
 
Worden technische knelpunten van softwareontwikkeling in de (technische) ontwerpfase door uw eigen medewerkers onderzocht? En besteedt u het feitelijk programmeren uit aan een derde partij, dan kunt u toch recht hebben op WBSO. 

In welke fase worden technische knelpunten opgelost?

In een recente uitspraak van het CBB stond centraal op welk moment de technische knelpunten worden opgelost bij de ontwikkeling van programmatuur. Is dit bij het programmeren (kortweg het standpunt van de RVO)? Of is dat (met name) in de voorafgaande (ontwerp)fasen en is programmeren feitelijk niet meer dan het uitvoeren van een in eerdere fasen ontwikkeld ontwerp? 
 
Het CBB vindt het aannemelijk dat bij softwareontwikkeling in de loop van de tijd een ontwikkeling heeft plaatsgevonden van ‘ouderwets programmeren' naar de ‘hedendaagse softwareontwikkeling'. In de voorliggende casus vormden het maken van het ontwerp en het gebruik ervan in de test- en acceptatiefase aantoonbaar het meest wezenlijke en meest technisch vernieuwende deel van het programmeren. Het schrijven van de programmeercode zelf was daarbij minder van belang, omdat daarvoor standaard ‘blokkendozen' of ‘componenten' voor de programmeur beschikbaar zijn. Het CBB oordeelde daarom dat de RVO de wet- en regelgeving tot op heden te beperkt heeft uitgelegd en draagt de RVO op om een nieuw besluit te nemen met in achtneming van de bevindingen van het CBB.

In aanmerking komen voor WBSO

De uitspraak van het CBB biedt kansen, omdat de definitie van programmatuur nu ruimer mag worden uitgelegd dan door RVO werd bepleit. Dit kan betekenen dat ondernemers, bij wie in het verleden WBSO-aanvragen zijn afgewezen, nu wel voor WBSO in aanmerking kunnen komen.
 

Bron: BDO

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

2

Gerelateerde artikelen