Een vrouw woont in Nederland en ontvangt een "State Pension" uit het Verenigd Koninkrijk. De rechter bepaalt dat het heffingsrecht op grond van het belastingverdrag aan Nederland is toegewezen.

De zaak (Hof Amsterdam, 24 september 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3978) verloopt als volgt. Een vrouw woont in Nederland. Naast haar loon uit Nederland geniet zij een "State Pension" uit het Verenigd Koninkrijk. De Nederlandse belastinginspecteur rekent het pensioen volledig tot het belastbare inkomen uit werk en woning. De vrouw is het hier niet mee eens en claimt aftrek ter voorkoming van dubbele belastingheffing.

Het Hof Amsterdam oordeelt dat het "State Pension" een publiekrechtelijk ouderdomspensioen is. Het is echter geen pensioenregeling volgens de Nederlandse wet. De juiste Nederlandse kwalificatie is een belastbare periodieke uitkering in de zin van artikel 3.100 Wet IB 2001. Vervolgens is de vraag of Nederland op grond van het belastingverdrag ook bevoegd is de uitkeringen in de heffing te betrekken.

Aangezien er geen sprake is van pensioen is het pensioenartikel in het verdrag niet van toepassing. Omdat de belastingheffing over de onderhavige uitkeringen niet elders in het belastingverdrag is geregeld, wijst het zogenaamde "restartikel" de belastingheffing over deze uitkeringen aan Nederland toe. De vrouw kan geen aanspraak maken op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting.

Belang voor de praktijk

Nederland heeft met veel andere landen belastingverdragen gesloten om de heffingsbevoegdheid over inkomensbestanddelen onderling te regelen. In het artikel Nederlands pensioen in Portugal belast is aandacht besteedt aan de belastingheffing over pensioentermijnen. Daarbij is aangegeven dat de heffing over staatspensioen doorgaans aan het bronland wordt toegewezen.

De bovenstaande zaak maakt nog eens duidelijk dat belastingheffing over (staats)pensioen in een buitenlandse verhouding complex is. Eerst moet worden vastgesteld of een bepaald inkomensbestanddeel volgens de Nederlandse fiscale regels belast is. Daarna wordt pas naar het belastingverdrag gekeken. In deze specifieke situatie is de belastingheffing over staatspensioen dus niet aan het bronland maar aan het woonland toegewezen.

Nederland houdt op twee verschillende manieren rekening met buitenlandse heffingsrechten. Aftrek ter voorkoning van dubbele belastingheffing kan op basis van de zogeheten vrijstellingsmethode of op basis van de zogeheten verrekeningsmethode. Beide methodes zijn uitgewerkt in het artikel.

Hierbij kan nog worden aangetekend dat Nederland als woonland uitsluitend een aftrek ter voorkoming van dubbele belastingheffing toestaat als de belastingheffing over een buitenlands inkomensbestanddeel aan het andere (bron)land is toegewezen.
 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Internationaal belastingrecht

343

Gerelateerde artikelen